Ierse bedrijven lopen voorop in de ontwikkeling van bouwprojecten van de toekomst. Tijdens het seminar The Future of Construction: Construction 4.0 aan de Technische Universiteit Delft presenteerden Ierse bedrijven zich, die werken op het snijvlak van hightech en bouw, zich. Het evenement was georganiseerd door het handels- en innovatiebureau van de Ierse regering Enterprise Ireland en was erop gericht nieuwe samenwerkingen te vinden tussen Nederlandse en Ierse bedrijven.
Inzetten op duurzame technieken
Voorzitter van Bouwend Nederland Maxime Verhagen benadrukte tijdens het seminar dat de Nederlandse bouwsector in Nederland voor grote uitdagingen staat. Niet alleen door de stikstof- en PFAS-crisis, maar ook omdat er een enorme energietransitie moet plaatsvinden. Verhagen: “7,5 miljoen huishoudens moeten worden verduurzaamd en de intentie is om 75.000 huizen per jaar bij te bouwen. Daarnaast zijn de komende jaren veel tunnels en bruggen aan groot onderhoud toe. Innovatie en het inzetten op duurzame technieken is dan ook een must.”
Volgens Verhagen moet de bouwsector hiervoor zoeken naar innovatieve oplossingen binnen de markt. De situatie biedt namelijk ook veel kansen. De Ierse minister van Handel en Werkgelegenheid Pat Breen voegt hieraan toe: “Bouwbedrijven die niet innoveren zullen verdwijnen.” Volgens Breen zijn samenwerkingen tussen Nederlandse en Ierse bedrijven dan ook cruciaal.
Professor in architectuur, design en management Paul Chan van TU Delft ging in zijn presentatie in op de kansen. Met Construction 4.0 zouden we volgens hem toe moeten gaan naar het idee dat een gebouw een deel is van een veel groter ecosysteem. Door de vierde industriële revolutie en de Internet of Things (IoT) zullen robots en AI worden ingezet voor het verzamelen van data in de bouw. Chan: “Dus waar moeten wij het binnen de bouwsector over hebben? Over nieuwe manieren van werken en sociale veranderingen. We denken nog te veel aan de uiteindelijke output: het gebouw. En we werken nog steeds via hetzelfde businessmodel: van architect, naar engineer, de contractor en de leverancier. Maar die hebben allemaal verschillende proposities.”
Nieuw businessmodel
De bouwsector kan volgens Chan leren van de lucht- en ruimtevaartsector en zou dus ook over een nieuw businessmodel moeten gaan nadenken. “Technologie op zich is niet het antwoord, want door de inzet van technologie ontstaan altijd weer nieuwe vragen. Maar hiervoor moeten wij wel met data aan de slag. Behandel gebouwen als datamines, informatiebronnen. In plaats van fragmentatie in de bouw, moeten wij een beweging maken naar een geïntegreerd ecosysteem van gebouwen”, zegt hij.
Mathew Vola van architecten- en ingenieursbureau ARUP is het hier volledig mee eens en gaat nog een stap verder. In zijn presentatie constateert hij dat er een enorme shift nodig is om de CO2-waarden te halen waar onder andere de Nederlandse en Ierse regering voor hebben getekend bij het akkoord van Parijs. “Daarbij moet worden ingezet op digitaal design, het gebruik van duurzame materialen en nog meer hergebruik. Zeker in de bouw moeten we richting een circulaire economie”, zegt hij.
Computersimulaties
Als voorbeeld presenteert Vola een case over Smakkelaarsveld in Utrecht. Het innovatieve van het plan zit vooral in de aanpak van de pitch. “Eerst zijn wij met een engineer en een ontwikkelaar naar de gemeente gegaan. En we zeiden: ‘Wij geven u een park met gebouwen eromheen die dit park benadrukken.’ Voordat de architecten gingen ontwerpen, zijn zes kpi’s opgesteld waaraan een goed park moet voldoen. Daarmee is met computersimulaties bepaald waar de woningen het beste kunnen worden gepositioneerd in het park. Zo ontstaat een gezond park met gezonde woningen: met zo weinig mogelijk hinder van wind en geluid en zo veel mogelijk zonlicht.”
Vola beargumenteert dat het niet meer de tijd is alleen de ideeën van architecten te volgen. “Samen met engineering is circulariteit in de bouw te behalen. Om de doelen van ‘Parijs’ te halen moeten wij de manier van bouwen herdefiniëren en dit inbedden in de circulaire economie”, aldus Vola.
Dit kan door het verder ontwikkelen van modulaire bouwtechnieken die een verhoogde offsite-productie mogelijk maken. Dit levert kostenbesparingen op op arbeid en tijd onsite. Door veel meer offsite te bouwen is er bovendien minder gereedschap nodig, wat de veiligheid vergroot. Maar het vraagt wel om een integraal andere aanpak. Bijvoorbeeld dat er veel meer moet worden samengewerkt in de beginfase van bouwprojecten. In plaats van een architect die een kant-en-klaar plan presenteert waar engineering dan mee aan de slag kan, moet eerst engineering de kans krijgen om kaders te stellen.
Datacenters
Dit gebeurt al bij hightech-bouwprojecten zoals hyperscale datacenters die Kirby Engineering levert. Mark Danaher van Kirby Engineering benadrukt dan ook dat je als bouwbedrijf niet meer old school hoeft te werken om bij de grote spelers binnen te komen. “Wij bouwen projecten voordat wij naar de bouwplaats gaan. Zoveel mogelijk werk moet offsite worden gedaan. Hoe? Door de laatste technieken in te zetten. Met augmented reality, 3D laserscanning en zo veel mogelijk prefab constructies en modules. Zo moeten tekeningen zo gedetailleerd mogelijk zijn. Door alle processen te digitaliseren en augmented reality in te zetten, kunnen opdrachtgevers al in een vroeg stadium door hun beoogde bouwwerk lopen”, legt Danaher uit.
De datacenterwereld hamert al langer op het incorporeren van circulariteit in urban planning. Aangezien datacenters restwarmte kunnen leveren als duurzaam alternatief voor gas, zou hier een grote kans liggen om datacenters volledig circulair te maken. Dit blijkt tijdens de paneldiscussie tijdens het seminar met onder andere Stijn Grove van de Dutch Datacenter Association (DDA) en vertegenwoordigers van Groningen Seaports, de TU Delft en Kirby Engineering over de toekomst van datacenters. Binnen de datacenterwereld wordt al nauw samengewerkt met de Ieren. Juist om expertise en ideeën uit te wisselen. Stijn Grove van DDA besluit: “Wij delen eenzelfde soort ecosysteem met de Ieren; daarom werkt dat zo goed.”
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Enterprise Ireland.