Het zijn twee werelden van verschil. De zomer van 2017 en die van nu, 2019. Nu bruist het van de activiteit en is er geen tijd te verliezen. Toen viel alles helemaal stil; voorlichtingsdagen, cursussen, nieuwe proefprojecten en opleidingen. Ze konden allemaal de prullenbak in toen de minister het niet aandurfde de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in stemming te brengen.
Er was veel kritiek. In de senaat, onder bouwjuristen, in de sector. Er was net een grote torenbrand in Londen en een ingestorte parkeergarage in Eindhoven. Daarom bleef de bouw nog eventjes gewoon de bouw. De stemming werd uitgesteld. Bijna twee jaar.
“Zo nodig wordt er in de vakantie doorgewerkt”
Deze zomer is alles anders. Deze zomer werken kwaliteitsborgers, afgevaardigden van gemeenten, toeleveranciers en bouwbedrijven “ijverig en constructief” samen aan de invoering van de wet die het bed van bouwtoezicht, aansprakelijkheid en kwaliteitsborging flink opschudt.
Partijen die tot voor kort tegenover elkaar stonden, vormen sinds de Wkb in mei is aangenomen, één groep. “Zo nodig wordt er zelfs in de vakantie doorgewerkt”, weten ze op het ministerie in Den Haag van minister Ollongren.
Toelatingsorganisatie
De nog op te tuigen Toelatingsorganisatie (Zelfstandig Bestuursorgaan) moet straks kwaliteitssystemen van bouwbedrijven goedkeuren. Deze organisatie zal worden geleid door drie bestuurders. De opstelling van profielen, de werving van bestuurders en de directeur starten na de vakantieperiode.
Leuk, zwaar, intensief? “Het is in elk geval behoorlijk herstarten geblazen”, duidt Hajé van Egmond, een van de voormalige kwartiermakers van de minister en deze wet. “Er moet nog veel gebeuren.”
Niemand hoor je dat ontkennen: er moet een toelatingsorganisatie komen, een NEN-norm voor het ‘dossier bevoegd gezag’, gemeenten moeten omgeschoold, kwaliteitsborgers opgeleid én niet in de laatste plaats: er moeten proefprojecten komen. Veel proefprojecten. Tien procent van alle bouwprojecten (zie kader gevolgklasse 1) moet volgend jaar getest worden op de nieuwe voorschriften. Bouwers zullen het weten.
Duizenden proefprojecten met Wet kwaliteitsborging
“Vergis je niet. Dat gaat om ongeveer 4500 projecten”, zegt Eric Houtman, voorzitter van de Vereniging Kwaliteitsborgers Nederland (VKBN). Hij rekent voor: “Jaarlijks zijn er ongeveer 65.000 vergunningplichtige bouwprojecten, grofweg 80 procent daarvan valt in gevolgklasse 1.”
Duizenden projecten. Samen met kwaliteitsborgers die er nog veel te weinig zijn? Hoe dan? En per wanneer? Het zijn stuk voor stuk vragen waarover de regiegroep zich buigt. Na de vakantie hoopt het ministerie met meer duidelijkheid te komen.
“Nee, het is geen onmogelijke opgave”, denkt Houtman. “Maar hij is wel groot. De afgelopen jaren deden we honderden pilots, nu moeten we er duizenden doen in één jaar tijd.”
Vrees voor het afschuiven van verantwoordelijkheden
Bij Bouwend Nederland kijken ze kritisch mee. “Van paniek is geen sprake, maar het gevoel van urgentie neemt wel toe”, zegt Ruben Heezen. Namens Bouwend Nederland mag hij zijn achterban klaarstomen voor de grote verandering.
De brancheorganisatie is tot op de dag van vandaag geen uitgesproken voorstander van het wetsvoorstel. Er is vrees voor het afschuiven van verantwoordelijkheden, bureaucratie en voor te hoge kosten.
Heezen: “Maar nu de wet er is en we dit station hebben bereikt, helpen we mee en richten we ons op voorlichting en een praktische overgang. Maar nogmaals: onze topprioriteit is en blijft dat de wet uitvoerbaar is. Dat betekent dat we een goed beeld moeten krijgen van de werkelijkheid: hoe gaat de wet in de praktijk uitpakken? De proefprojecten zijn daarvoor cruciaal.”
Proefprojecten van belang
Niet alleen het aantal proefprojecten is van belang, ook de diversiteit ervan, zegt Houtman van de Vereniging van kwaliteitsborgers. “De meeste pilots gingen tot nu toe over woningbouw en vonden in het westen van het land plaats. Het is belangrijk dat er nu ook proefprojecten worden opgestart met kleine hallen, stallen, bruggetjes en tunneltjes, juist ook in heel Nederland.”
Hij benadrukt dat de hele sector aan de bak moet: van bestuurders tot bouwers. Wel nuanceert hij dat de wet het leven van bouwbedrijven niet volledig overhoop gooit.
“Eigenlijk is de wet zelf helemaal niet zo gek spannend. Het is ook geen vervanging van Bouw- en woningtoezicht, maar een aanvulling. Volstrekt anders bouwen is ook niet aan de orde. Het gaat erom dat bouwbedrijven meer gaan vastleggen: wat is de meetbaarheid van duurzaamheid? Welke materiaalkeuzes zijn gemaakt? Dat zal allemaal inzichtelijker moeten.”
Wetgevingsadviseur Van Egmond stelt dat er ook dringend behoefte is aan kwaliteitsborgers: “Dat was een probleem en is een probleem. De condities van proefprojecten moeten ook snel duidelijk worden en daarnaast is er dringend behoefte aan voorlichtingsmateriaal.”
Hoe krijg je de bouwsector in beweging?
Wat verandert er voor bouwers? Hoe kunnen ze deelnemen aan proefprojecten? Is daar wel tijd voor en wat zijn de kosten? Kortweg: hoe krijg je bouwsector in beweging? Dat is misschien wel de grootste zorg voor de komende tijd. Misschien honderden hebben er ervaring mee, het moeten er duizenden worden. Niet heel veel, allemaal.
“Wat ze anders moeten doen? Ze moeten in elk geval niet blijven doen wat ze altijd al deden”, waarschuwt Van Egmond. “Dan weet je zeker dat het te duur wordt. Hoe meer je zelf als bouwer regelt, hoe minder een kwaliteitsborger voor je hoeft te doen en andersom. Realiseer je ook dat het anders wordt: straks zit er constant iemand dichter op je huid. En veel bedrijven beseffen ook niet dat ze straks tien dagen voor oplevering een dossier bevoegd gezag moet indienen bij gemeenten. Dat wordt nog een hele kluif.”
Vooral de middelgrote bouwbedrijven zien te bereiken, is de uitdaging, meent Houtman, voorzitter van de VKBN. “De ervaring leert dat kleine en hele grote bouwers het wel voor elkaar krijgen. Juist die grote middengroep vindt het moeilijk om de traditionele manier van werken los te laten. Mijn advies? Maak mensen vrij in je organisatie.”
De tijd van doemdenken is wat hem betreft voorgoed voorbij. “De bouw doet maar wat, hoor je weleens. Door alles vast te leggen, kun je als sector het tegendeel laten zien. Daarnaast wordt bouwkwaliteit straks in heel Nederland op dezelfde manier geborgd. En hangt het niet meer af van de capaciteit van een afdeling bouw- en woningtoezicht van een gemeente. Ook dat is pure winst.”
Meer informatie >
Is het haalbaar?
Is het haalbaar? Of komt 1 januari 2021 te vroeg? De tijd zal het leren. “Zorgvuldigheid boven snelheid”, klinkt het bij de meeste ondervraagden. Niet in de laatste plaats bij Bouwend Nederland.
“Wij richten ons op deze datum. Dat blijft ook zo, daar gaan we voor. Maar zoveel proefprojecten is een hele uitdaging. Zeker wanneer je bedenkt dat de gemiddelde duur van een nieuwbouwproject, meer dan een jaar bedraagt.”
Ministerie: “Energie losgekomen”
Tal van partijen zijn druk in de weer met de invoering van de Wet kwaliteitsborging. Niet in de laatste plaats het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het benoemt drie hoofdtrajecten.
- De eerste is de voorbereiding op de inwerkingtreding samen met marktpartijen en gemeenten inclusief de proefprojecten;
- de tweede is het verder afmaken van de regelgeving (AMvB en Ministeriële regeling);
- de derde is de vormgeving van de toelatingsorganisatie. Hiervoor is inmiddels een kwartiermaker aangesteld die aan de slag is om zaken als huisvesting, organisatie en dergelijke voor te bereiden.
Volgens het ministerie is er door aanvaarding van de wet in de Eerste Kamer in mei veel energie losgekomen bij marktpartijen. “Er wordt hard gewerkt aan invulling van nieuwe proefprojecten. In het najaar komt hierover meer duidelijkheid.”