Mythes rond bouwcontract ontmaskerd: 'Pas op met succesverhalen'

Mythes rond bouwcontract ontmaskerd: 'Pas op met succesverhalen'
Portret Peter Kamminga

Samenwerken moet. Samenwerken kan, maar vechten kan ook. Samenwerken leg je vast in een contract. "Iedereen in de bouwketen wil graag samenwerken, maar de worstelt met de vraag 'hoe?'", onderzocht Peter Kamminga die meteen een aantal hardnekkige mythes ontmaskert.

Pas op met succesverhalen, waarschuwt Kamminga. “Neem het project DOEN, de versterking van de brug bij Nijkerk. Veelvuldig geroemd omdat het daar lukte met een minimaal pakket van regels en een flinterdun contract een brug te renoveren. In goede harmonie, goed afgestemd en zonder gedoe. De samenwerking tussen Rijkswaterstaat en de bouwers verliep op rolletjes. Mooi, zo’n succesverhaal. Maar heb niet de illusie dat succes zich zomaar herhaalt als je bij een nieuw project volgens hetzelfde recept werkt. Er zijn minimaal tien knoppen om aan te draaien om een project tot een succes te maken.”

Was het maar simpel

Tien mythes

  1. “Het is of samenwerken of het contract volgen”
  2. “Een goed dichtgeregeld contract vervangt samenwerking”
  3. “Samenwerking betekent focus op de gezamenlijke doelen en niet op de individuele doelen”
  4. “De samenwerking bouw je pas op ná de aanbesteding”
  5. “Als de samenwerking maar goed is dan kan je van elk project iets moois maken”
  6. “Samenwerking kan je niet in een contract vangen”
  7. “De samenwerking wordt bepaald door het type contract”
  8. “Samenwerking is het pakkie-an van de projectorganisatie, dat hoort niet in het contract”
  9. “Met de juiste mensen loopt de samenwerking goed”
  10. “Het ideale contract regelt het allemaal”

Dr.mr. Peter Kamminga doceert beurtelings aan de Vrije Universiteit en Harvard. Hij verdiept zich al ruim twintig jaar in de relatie tussen bouwcontracten en de samenwerking die daaruit voortvloeit. “Die relatie ligt er zeker, maar is niet simpel te definiëren en nog minder voorspelbaar te maken. Er zijn geen standaarden die altijd werken. Je hebt het allebei nodig maar het vraagt om nauwkeurig in elkaar vlechten. Dat vergt ‘tailor-made’ werk. Was het maar simpel: dan zouden veel bouwprojecten een stuk soepeler verlopen.” Regelmatig treedt hij op als mediator om bouwconflicten op te lossen en de uitvoering weer in goede banen te leiden. Zowel in Nederland als in de Verenigde Staten.

Als jurist vindt hij de precaire relatie tussen samenwerking en het bouwcontract fascinerend en concludeert dat een bouwcontract vooral schijnzekerheid creëert: Denk niet dat samenwerking in een contract is af te dwingen. En denk ook niet dat dat een dichtgeregeld contract de samenwerking vervangt. En denk vooral niet samenwerking pas tot stand komt na de gunning van een bouwcontract. “Het zijn stuk voor stuk hardnekkige misverstanden die ervoor zorgen dat er nog zoveel misgaat in de bouw”, stelt Kamminga.

Wie de mythes tot zich door laat dringen is een illusie armer. De desillusie is des te groter als het feitelijk onmogelijk blijkt om samenwerking vast te leggen in een bouwcontract. Maar toch weet iedereen in de bouw dat het ene bouwcontract een stuk prettiger en soepeler loopt dan het andere contract. Vertrouwen en transparantie zijn van die sleutelwoorden, maar hoe zorg je dat die begrippen beklijven.

Tekst loopt verder onder foto

Project DOEN was een succes, maar herhaling van zo'n succes is niet vanzelfsprekend.

“We hebben dringend behoefte daarin rode draden te ontdekken. Die structuren zijn er zeker, maar veel minder grijpbaar dan we graag zouden willen.” Het is niet voor niets dat de wetenschapper samen met Rijkswaterstaat, Rijksvastgoedbedrijf, ProRail, grote steden, waterschappen, installateurs en architecten die rode lijn in kaart heeft gebracht. In Cobouw schetst Kamminga alvast de contouren en heldere conclusies die hij nog voor de zomer in een boek zal publiceren.

10 principes in de tenderfase

  1. Voorbereiding is het halve werk – weet wanneer wie te betrekken
  2. Samenwerking begint met de eerste communicatie naar de markt – licht toe wat je bedoelt met samenwerken
  3. Weerleg de vooroordelen – de negatieve stereotypen onschadelijk maken
  4. Creëer de randvoorwaarden die passen bij samenwerking
  5. Zoek de ruimte op die de aanbestedingsregels bieden
  6. Aanbesteding en contract als een geïntegreerd geheel behandelen
  7. Opschrijven en concreet maken werkt
  8. De bekende samenwerkingsvalkuilen omzeilen (en dichten)
  9. Spreek je zorg uit – gaat dat wel goed?
  10. Samenwerking als tegengewicht om de relatie in balans te brengen

Er zijn ook duidelijke signalen als de samenwerking stroever begint te lopen, ontdekte de wetenschapper. “Een belangrijk voorteken als het mis dreigt te gaan, is een groeiende afstand tussen partijen: De communicatie vermindert zienderogen en het contract komt op tafel. Tegelijk groeit het aantal claims en misverstanden. Slapeloze nachten en weerzin om met de ander te praten, zijn de bijbehorende symptomen. Wees dus alert op dit soort signalen binnen het projectteam.”

Het valt hem op dat bijna alle partijen tegenwoordig de mond vol hebben van samenwerking, respect en een goede relatie. “Niemand die daarop tegen kan zijn. Maar als je dan echt doorvraagt wat samenwerking in de praktijk betekent, staan partijen vaak met een mond vol tanden. Ik schets vaak ‘what, if’-scenario’s: Hoe gaan jullie reageren bij een onverwachte vondst in de ondergrond bijvoorbeeld. En dan niet: hoe is dat juridisch geregeld in UAV of UAV-gc, maar hoe reageer je op dat moment naar de ander. Wie gaat met wie bellen? Zorg voor korte lijntjes, maar regel dat. De manier van reageren is cruciaal voor de manier waarop de samenwerking verdergaat. Dat lijkt toch niet iedereen zich te beseffen. Goede samenwerking bepaal je dan zelf.”

Samenwerken is hard werken

De kernboodschap: Samenwerken is hard werken en niet dicht te spijkeren in een contract. Maar tegelijk vergt zowel de samenwerking als het contract veel aandacht om de basis zo goed mogelijk te maken en te houden. “Samenwerking en contract vormen samen een explosieve mix die een project kunnen maken en breken.”

Volgens Kamminga zijn er vier elementen die een belangrijke rol spelen in het krachtenspel rond samenwerking: de relatie, de economische prikkels, de omgevingscultuur en het juridische kader. De kunst is het zo in te richten dat die krachten elkaar versterken. Nu werken ze elkaar nog vaak tegen. “Hoge boetes of juist hoge beloningen voor bijvoorbeeld de oplevering geven vaak ongewenste bijeffecten met de focus op hele andere dingen dan een goedlopend project. Wil je dat?”, schetste Kamminga een voorbeeld.

Stappenplan

  • Stap 1 – Inventariseer de wensen voor samenwerking en maak het concreet
  • Stap 2 – Formuleer de randvoorwaarden voor samenwerking
  • Stap 3 – Obstakels voor samenwerking herkennen en beheersen
  • Stap 4 – Sterkte-zwakte analyse van bestaande kaders
  • Stap 5 – De contractuele relatie ontwerpen

Hij heeft de markt afgelopen jaren 180 graden zien draaien en daarmee ook het krachtenspel in de verhoudingen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. “Als een bouwer dreigt om te vallen door een veel te lage inschrijfprijs krijgt communicatie een heel eigen dynamiek. Overoptimisme over risico’s zorgt later voor hele rare sprongen. Eigenlijk valt er dan niet veel meer samen te werken, want er spelen dan andere prioriteiten. Het verloop van de A15 MaVa met de Botlekbrug is daar het meest trieste voorbeeld van.”

Tegelijk wijst Kamminga op de zeesluis IJmuiden waar eveneens grote verliezen het project frustreren, maar de samenwerking relatief goed blijft. “Daar staan partijen niet op omvallen en dat scheelt al een stuk, maar reken maar dat zoiets impact heeft. Het is niet verrassend als de betrokken partijen VolkerWessels en BAM dan hardop zeggen: zo nooit meer.” Het kan helpen om vaker te werken met contracten met een vaste opslag, een alliantie of bouwteams. “Maar verwacht geen wonderen.”

tekst loopt verder onder foto

Peter Kamminga: In VS vliegen de miljoenenclaims je om de oren. Letterlijk. Foto's Christiaan Krouwels

Als een van de weinigen kan Kamminga de bouwpraktijk van Nederland met die van de Verenigde Staten vergelijken. Alle clichés kloppen: In de Verenigde Staten wordt hard gespeeld en heerst een claimcultuur met torenhoge claims en boetes.

Het spel wordt in de VS harder gespeeld

“In de Verenigde Staten zijn aannemers nog veel groter en hebben niet zelden de touwtjes in handen. Dan geldt pas echt ‘contract is contract’. Daar wordt het spel veel harder gespeeld en gaan partijen veel vaker en sneller failliet, onderuit gehaald door een project. Miljoenenclaims vliegen je om de oren. Echt letterlijk. En het zijn vooral de advocaten die daar de miljoenen opstrijken. Hier in Nederland vinden we een tarief van 200 tot 500 euro per uur al heel pittig, daar is een tarief van 1000 tot 2000 dollar per uur heel normaal. Omdat de juridische procedures zo duur zijn, is de prikkel om te schikken groter. In de Verenigde Staten wordt om die reden veel vaker ‘mediation’ toegepast dan hier.”

Kamminga ziet toch liever de praktijk van polderend Nederland waar partijen niet meteen torenhoge claims bij elkaar neerleggen en een realistischer beeld van de praktijk bestaat. “Het idee van ‘bouwen doe je samen’ is een stuk prettiger en eerlijker. Het is fascinerend om te zien hoe cultuur kan verschillen, ook al zou je in Nederland ook dat hier en daar wel anders willen. De Marktvisie is alweer afgesloten, maar de doelen zijn nog niet bereikt. Levensgroot blijft de vraag: Hoe gaan partijen in de bouw met elkaar om.”

Peter Kamminga CV

Dr.mr. Peter Kamminga is gepromoveerd scholar, mediator en consultant. Hij doceert zowel aan de Vrije Universiteit en aan de Harvard Universiteit. Hij doet al bijna twee decennia onderzoek naar de impact van juridische kaders op projectresultaten en werkt daarin nauw samen met de bouwpraktijk. Naast zijn academische werk adviseert hij over optimale inrichting van contracten en contracteringsprocessen, en hij is mediator in complexe zakelijke conflicten in de bouwpraktijk en daarbuiten. Zijn nieuwe boek met voorlopige titel ‘van contract naar contractuele relatie is gebaseerd op de conclusies uit het onderzoek en verschijnt tegen de zomer.