De twee vormen samen met Teun de Koning de directie van Martens en Van Oord. “Wij willen graag groen bouwen, maar dat kunnen wij alleen samen met onze partners doen. Dat zijn de klanten waar we voor werken, andere aannemers, maar ook de leveranciers van ons materieel”, zegt Van Oord.

Martens en Van Oord is een specialist in grondwerken op het land of op het water. Als middelgroot aannemingsbedrijf met zo’n 240 mensen in dienst, is het bedrijf vaak als specialist betrokken bij de aanleg van grote infrastructurele projecten. Van Oord: “Als dat op het water is, dan heet het baggeren. Maar alles wat wij doen heeft te maken met het graven of aanbrengen van grond.”

Vierdaags evenement

Het bedrijf heeft net een groot vierdaags evenement achter de rug met als thema ‘Wij Bouwen Samen Groen’ voor zowel klanten en zakelijke relaties als scholieren van basis en middelbaar onderwijs, studenten en werknemers. “Dit evenement stond in het teken van de drie pilaren onder ons duurzaamheidsbeleid; emissieloos bouwen, duurzaam hergebruik van materialen en het bevorderen van biodiversiteit. Op alle drie de vlakken hebben we daar voorbeelden van laten zien, waarbij de focus lag op emissieloos bouwen.”

Elektrisch werkschip

Martens en Van Oord heeft namelijk al fors geïnvesteerd in elektrisch materiaal, zoals elektrische graafmachines, vrachtauto's, batterijsystemen en snel-laadinstallaties. Bovendien heeft het een volledig batterij-elektrisch schip gebouwd, de Volta. “Daar zit een accu in van 2200 kilowattuur. Dat is genoeg om een normaal huishouden voor ruim een half jaar van stroom te voorzien. Met dat schip kunnen wij allerlei werkzaamheden op het water emissieloos uitvoeren en laten we zien dat je ook grotere werken elektrisch kunt doen. Er kan een graafmachine aan boord staan, maar we kunnen er ook een externe graafmachine mee van stroom voorzien. Het is dus eigenlijk een soort elektrisch werkschip dat ook als powerbank kan dienen om andere elektrische apparaten aan te drijven.”

De Volta is inmiddels 2,5 maand in gebruik. “Het evenement wilden we gebruiken om het aan onze klanten en zakelijke relaties te laten zien, maar ook aan andere groepen mensen. Er zijn dan ook zo’n 250 mbo-scholieren op bezoek geweest en de groepen 7 en 8 van lokale basisscholen. Voor die jonge generatie is duurzaamheid heel belangrijk. We proberen ze daarom niet alleen enthousiast te maken voor onze branche, wij hebben ze ook laten zien dat zij een bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere wereld. Ook om die reden vinden wij het belangrijk om met de besten mee te doen. Wij willen ons conformeren aan de koplopersgroep.”

Meer betalen

Hoewel steeds meer werk emissieloos wordt gedaan, wil Van Oord ook reëel zijn. “Het heeft nog niet de overhand, het is misschien 10 procent, maar het groeit. In onze branche, en zeker in ons bedrijf, hebben wij het over wat zwaardere machines. Dat vraagt dus ook veel van de laadcapaciteit. Om voldoende stroom op het juiste punt krijgen is daarbij nog een grote uitdaging in het elektrificeren van onze branche. Het is dus ook niet zo dat wij nu alleen maar in emissieloos materieel investeren, want wij willen tegelijkertijd een gezond bedrijf blijven. Elektrisch bouwen is duurder dus je moet ook wel een opdrachtgever hebben die bereid is om daar meer voor te betalen.”

Daar is gelukkig wel veel oog voor bij opdrachtgevers. Spronk: “Onze opdrachtgevers, zoals Rijkswaterstaat, de waterschappen, provincies en gemeentes zijn bereidt een faire prijs te betalen. Dat helpt zeker mee.” Ook op het gebied van het bevorderen van biodiversiteit zijn deze partijen aanjagers. “Wij zien daar zeker verandering. Waar we vroeger heel veel oevers maakten met veel stenen, want dat was lekker praktisch, zie je nu dat we teruggaan naar natuurvriendelijke oevers en al die stenen er juist uit gaan om de natuur meer de kans te geven.”

En hoewel er vaak al een visie is over hoe een gebied eruit moet komen te zien, wordt Martens en Van Oord steeds vroeger in het traject betrokken. “Door de stikstofproblematiek zijn de opgaves die er liggen vaak zo complex dat opdrachtgevers zich meer zijn gaan beseffen dat ze onze inbreng ook in het voortraject hard nodig hebben om een project kans van slagen te geven”, zegt Spronk. “Ik vind het mooi dat er in onze sector zoveel welwillendheid is om te veranderen. Ik loop nu 30 jaar mee in de aannemerij, maar dit is wel absoluut de grootste verandering in het bouwen die ik heb gezien.”

Dit artikel is gesponsord door Martens & Van Oord.