Bouwend Nederland gaat Europa in: 'De angst is dat Chinezen en databoeren terrein veroveren'

Bouwend Nederland gaat Europa in: 'De angst is dat Chinezen en databoeren terrein veroveren'
René Meyboom. Foto: Bouwend Nederland

Bouwend Nederland gaat Europa in. "Dat kon niet langer uitblijven", zegt René Meyboom, de allereerste lobbyist van Bouwend Nederland in de Europese hoofdstad sinds lange tijd. "Toen stikstof en PFAS ineens grote problemen opleverden in Nederland dacht iedereen ineens: verdorie wat gebeurt hier nou? We kunnen ons niet meer zo laten verrassen door Europa."

Hij is zo’n man die je even aantikt op een congres of bouwersbijeenkomst. 'Hoe gaat het met je', zal hij vragen en direct erachteraan: 'weet je trouwens waar we druk mee zijn'? René Meyboom is een rasechte netwerker. Tien jaar lang was de Maastrichtenaar regiomanager bij Bouwend Nederland Zuid.

Sinds april dit jaar is hij Director European Affairs en heeft hij een kantoor in de Europese hoofdstad, naast dat van EU-vicevoorzitter Frans Timmermans en in de achtertuin van de Nederlandse ambassade. Cobouw sprak hem uitgebreid via Microsoft Teams over Chinezen en databoeren die weleens een grote bedreiging zouden kunnen vormen voor infrabouwers.

Hoe komt het dat Bouwend Nederland nu pas de grens overgaat?
“Voortschrijdend inzicht (zie ook kader). En Bouwend Nederland is ook steeds professioneler geworden. Op een gegeven moment kom je op een punt dat er een puzzelstukje in de puzzel ontbreekt. Dat stukje is Europa. Regels met betrekking tot PFAS en stikstof komen ook rechtstreeks uit de koker van Brussel. In Nederland werd iedereen compleet verrast door deze dossiers. Dat moeten we niet meer willen, al is dat dan defensief ingestoken. Ik ga me oriënteren, moet zichtbaar zijn en heb een signaalfunctie. De lobby is natuurlijk ook van belang. De lobby als integraal onderdeel van de Haagse en de regionale lobby.”

Bouwend Nederland werd volwassen?
“Er wordt al snel gezegd: onze Europese lobby. Ik verzet me daar ook intern tegen. We moeten spreken over onze lobby met een regionale, nationale en een EU-component. Ik wil voorkomen dat men straks zegt: oh ja, we hebben ook nog een vent in Brussel rondlopen.”

Maar u bent wel een beetje de bouwersman in Brussel toch?
“Prima, maar je kunt zaken niet los van elkaar zien. Of het nou gaat over scholing of instroom. Of over het Covid-herstelfonds van de EU waar afgelopen zomer zoveel gedoe over was. Elk land moet een herstelplan maken met hervormingen als pleister voor de Covid-ellende. Niet primair voor Nederland bedoeld, maar toch zit er voor Nederland 5,6 miljard euro in dat fonds. Kijk je naar de criteria dan kom je zaken tegen als duurzaamheid, infrastructuur en transformatie. Kortom, die passen heel mooi bij de dossiers waar wij bij Bouwend Nederland mee bezig zijn. ‘Dit staat te gebeuren’, roep ik dan ‘wie houdt in Den Haag de pen vast en kunnen we eventueel een link leggen met het Wopke-Wiebes-fonds?”

Nog even over stikstof en PFAS. Hadden jullie die problemen kunnen voorkomen als jullie eerder een lobbyist in Brussel hadden gehad?
“Terechte vraag, maar je moet Brussel ook relativeren. Het is taaie materie en de disclaimer is dat er in Brussel ongeveer 30.000 lobbyisten actief zijn en inmiddels dus 30.000 en 1. Wat je wel had kunnen voorkomen is dat het als een donderslag bij heldere hemel kwam. Niet alleen bij Bouwend Nederland maar in heel Nederland. What the fuck is dit, zei iedereen.”

Ziet u dit soort gevaren nu wel tijdig aankomen?
“Veel beter. Neem de grondtrucks. Door veiligheidswetgeving dreigen die te worden verbannen van de openbare weg. De bestuurders zitten relatief hoog. Dat levert risico’s op voor fietsers en voetgangers. Nu kunnen we daar iets van vinden. Even speelde ook de dreiging dat de bouwsector onder het rijtijdenbesluit zou gaan vallen. Er zullen maar weinig bouwvakkers tien uur achter het stuur in de bus zitten, maar voor je het weet had je die kosten van tachografen wel op je bordje gehad.”

Dus als je niet in Brussel zit ben je te laat om slechte regels tegen te houden en eten ze in Holland het kaas van je brood als er Europees geld wordt verdeeld…
“Ja, al bestaat het misverstand dat het geld daar tegen de plinten klotst. Sowieso hebben we hier een veel negatievere associatie met Brussel dan onze collega’s in Duitsland of België. Weet je wel hoe groot de EU-begroting is, vraag ik weleens? Tig groter dan die van Nederland, denkt men. Nee de helft, zeg ik dan.'' (160 miljard EU, 340 miljard euro Nederland).

Waarom bent u de ideale man op deze plek? U bent bourgondisch?
“Ik weet niet of dat een voorwaarde was, maar we hadden hier een netwerker nodig. Het helpt denk ik ook dat ik de organisatie goed ken. Ik moet Brussel korter bij ons hoofdkantoor in Zoetermeer krijgen, maar kan dat niet zonder hulp uit Nederland en de regio.”

Dus u plant geen vlag in Brussel en zegt: ‘ik ga de bouw redden.’
“Natuurlijk, maar ik ben slechts de vooruitgeschoven post die ook samenwerkingen met andere organisaties zoals Aedes coördineert en verenigt. Als het gaat om vrij verkeer van mensen kunnen we wellicht samen optrekken met de vakbonden. VNO-NCW, bij wie ik in het kantoor zit, is ook blij met onze komst. Milieuclubs en veiligheidsclubs waren al goed vertegenwoordigd in Brussel, daar moet je ook iets tegenover zetten, roepen zij al langer.”

René Meyboom: We moeten de afstand met Brussel verkleinen
René Meyboom was tien jaar lang manager bij Bouwend Nederland regio Zuid. Hij woont in Maastricht en heeft sinds april dit jaar een nieuwe standplaats in Brussel. Naast de felicitaties krijgt hij geregeld de vraag wat Bouwend Nederland in Brussel gaat doen? Veelzeggend en best bijzonder eigenlijk, vindt hij. “Ik denk namelijk dat je die vraag moet omdraaien: waarom nu pas? Bouwend Nederland is een professionele en geoliede lobbymachine. Als je dat bent bestaat het eigenlijk niet dat je ook niet Brussel op je netvlies hebt staan. Maar als ik dan doorvraag blijkt dat veel mensen niet verder komen dan dat er in Brussel belangrijke besluiten worden genomen. Maar wat kan ik voor jou betekenen, vraag ik dan door. Welk dossier kan ik voor jou bekijken. Dat blijkt dan een lastige te zijn. Dan kom je direct uit bij de  doelstelling die wij hebben geformuleerd: we moeten de afstand met Brussel verkleinen. Met bestuursleden en collega’s.”

Ministers hoor je weleens zeggen over regels: dat ligt niet aan ons, Europa heeft dat besloten. Zijn jullie ook in Brussel om die Nederlandse ministers een beetje scherp te houden?
“Ja. En daar komt die combinatie van de Haagse en Europese lobby ook weer om de hoek kijken. Neem BENG (Norm voor bijna energieneutrale gebouwen). Die volgt rechtstreeks uit Europese wetgeving. En een paar weken geleden kondigde de vicevoorzitter van de Europese Commissie Frans Timmermans aan dat hij een renovatiegolf wil om energieslurpende gebouwen aan te pakken. Dat betekent dat wetgeving opengebroken moet worden. Dus de BENG zal nog strenger worden. Daar moet je op voorbereid zijn, zodat je daar iets tegenin kunt brengen of erop kunt anticiperen.”

FIEC is de koepelvereniging van alle Europese evenknieën van Bouwend Nederland. Wat valt u op?
“De FIEC organiseert geregeld vele commissies en zogeheten mister Europe en miss Europe-meetings, waarbij de representanten van alle aangesloten leden in Europa bijeenkomen. Overigens zijn wij een van de weinige landen met een vereniging voor de hele bouw en infra. De meeste landen hebben separate clubs voor bouw en infra. Ik merk dat wij veel gemeen hebben met onze Belgische, Duitse en Scandinavische collega’s.”

Gaat het goed met bouw in de EU?
“Heel wisselend. In landen zoals Italië en Frankrijk heeft Covid ook flink toegeslagen in de bouw. In Frankrijk heeft de bouw zelfs ruzie gehad met de regering. Die werd verweten dat ze te makkelijk haar hand ophield. Wat dat betreft hebben wij hier een gigantisch succes geboekt met ons doorwerkprotocol. Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen met medewerking van vakbonden en ministeries, vragen ze mij. Je krijgt ook niet zomaar iets voor elkaar met 32 aangesloten FIEC-leden. Tussen de landen zitten grote verschillen.”

Zoals?
“Oost-Europa heeft vooral last van goedkope arbeidskrachten uit Oekraïne. Voor hun is dat een cruciaal probleem. Andere landen maken zich meer zorgen over bouwbedrijven uit landen die niet uit de EU komen, maar zich wel meer en meer op de Europese markt begeven via oneerlijke concurrentie. Lees China. Een concreet voorbeeld was een rel in Stockholm vorig jaar over de bouw van een nieuwe metrolijn. Een Chinees staatsbedrijf nam daar één tunnel aan, het ging om een relatief klein bedrag van 30 miljoen euro, maar de Zweden stonden op hun achterste poten. In Kroatië wordt een grote brug gebouwd van een half miljard euro met Europees geld door een Chinees staatsbedrijf. De angst is dat Chinezen hier op een oneerlijke manier terrein veroveren. De vraag is wat Europa daartegen kan doen.”

Nou?
“Je kunt niet zomaar zeggen dat is niet eerlijk. Je zult dus regels moeten maken. Daar is men druk mee bezig. Je hoeft Chinese bedrijven niet koste wat kost te weren, maar je hoeft ook niet de rode loper voor ze uit te leggen, terwijl bedrijven in China geconfronteerd worden met allemaal regels en obstakels. In Europa is die naïviteit er nu vanaf en wordt er naarstig gezocht naar mogelijkheden om iets tegen oneerlijke concurrentie te doen. Maar let wel. Dit is een heel groot dossier en gaat niet alleen over de bouw.”

In Nederland beklagen infrabouwers zich ook over het feit dat meer en meer grote projecten in buitenlandse handen vallen. Zo ook de A9 bij Amstelveen. Heeft u het daar al eens met uw Spaanse collega’s over gehad?
“Nee, maar de Fransen hebben onlangs nog bij de FIEC wel navraag gedaan hoe het in ons land is geregeld. Vrij verkeer van mensen, diensten en goederen is natuurlijk waar de EU om draait, maar Brussel is ook niet gek. Iedereen weet dat dat nog lang niet bewerkstelligd is. Elke Nederlandse aannemer die in het buitenland actief is kan je voorbeelden geven dat het er daar niet allemaal zo netjes aan toe gaat. De vraag is dan: zijn wij niet het braafste jongetje van de klas?”

En?
“Daar kan ik nu nog niet over oordelen.”

Wat zijn nu de belangrijkste bouwthema’s in Europa?
“De interne markt, duurzaamheid, circulariteit, digitalisering en innovatie. Op het gebied van automatisering maakt iedereen een enorme slag. Veel aanbieders van die software zitten echter niet in Europa. Belangrijke Europese knowhow wordt daardoor buiten Europa opgeslagen. Binnen de FIEC leeft een actuele discussie over de vraag hoe de bouwsector zich daartegen moet wapenen. Straks zijn die databeheerders slimmer dan wij en kunnen zij betere inschrijvingen doen op infrawerk. Je wilt voorkomen dat ieder EU-lid het wiel zelf uitvindt en dat alle landen apart eigen data-opslag-achtige systemen gaan ontwikkelen. Je moet voorkomen dat al die systemen achteraf niet met elkaar kunnen praten.”

Hoe groot is dit gevaar voor de Nederlandse infrabouwer?
“De FIEC is benaderd om mee te doen in een rechtszaak tegen een bedrijf, waarvan ik de naam niet kan noemen. Zeker bij de grotere projecten speelt dit: hoe meer je weet, hoe meer data je hebt, hoe scherper je kunt aanbieden, en hoe beter je risico’s kunt inschatten. En risico’s is geld.”

Liggen er ook grote kansen voor Nederlandse bouwers over de grens?
“Vast, maar dat kan ik nog moeilijk inschatten. We hebben nu wel meer mogelijkheden om die weg beter te leren kennen en ik hoop dat ik hem volgend jaar uitstekend kan. Ik krijg weleens de vraag waar bedrijven die in Duitsland willen werken mee te maken krijgen. Hoe gaan zij daar om met corona? Dan is het wel makkelijk dat ik dat bij mijn Duitse collega snel kan opvragen.”

Bevalt het eigenlijk in Brussel?
“Het wordt hoe langer hoe leuker. Ik begin die redelijke complexe procedures met veel inspraak ook steeds beter te begrijpen. Hoe meer ik bekend raak met de materie, hoe interessanter het wordt en hoe beter ik gevaarpunten kan vermijden. Het blijft wel vervelend dat je aan het zwemmen bent met twee handen op de rug en dat de contacten met buitenlandse collega’s veelal per video-conferenties en niet live plaatsvinden. De leuke aspecten staan dus op een lager pitje.”

U wilt niet die ene bouwmeneer in Brussel zijn. Wat dan wel?
“Eén van de vele uitstekende lobbyisten van Bouwend Nederland. Met een speciaal aandachtsgebied in de EU.”