Michel Baars, directeur New Horizon Urban Mining: 'Circulaire aanpak biedt bouw beste perspectief'

Michel Baars, directeur New Horizon Urban Mining: 'Circulaire aanpak biedt bouw beste perspectief'

Op vrijwel alle fronten gaat de bouwsector de gevolgen van de ontwikkeling in de richting van een circulaire economie ondervinden. Uiteindelijk passen de meeste bedrijven zich maar al te graag aan bij deze aanpak, verwacht directeur Michel Baars van New Horizon Urban Mining. "De circulaire economie biedt de bouw gewoon een beter alternatief."

De gebouwde omgeving als voornaamste en op termijn misschien wel de enige bron van bouwmaterialen en -producten voor nieuw- en verbouw. Dat is de essentie van de bouw als circulaire economie en het leidend principe van het bedrijf New Horizon Urban Mining dat Michel Baars alweer enkele jaren geleden heeft opgericht.

Dat richt zich namelijk volledig op het terugwinnen van bouwmaterialen en -producten uit bestaande gebouwen, zodat deze weer volwaardig in een nieuw project kunnen worden hergebruikt.

Bouwers reageren daar nog altijd terughoudend op, zo merkt hij. Maar om ze daarom meteen ook maar als te behoudend in de hoek te zetten gaat Michel Baars veel te ver. “De bouw krijgt vaak het verwijt traditioneel en risicomijdend te zijn. Als het al zo zou zijn, dan verwijt ik ze dat in ieder geval niet. Want we hebben met elkaar een systeem bedacht, waarbij bouwers heel veel risico moeten lopen en in ruil daarvoor aan het einde van het project drie procent rendement mogen maken. Ik zou voor die marge dat risico niet willen lopen. Ik vind het dus helemaal niet gek dat bouwbedrijven in de kern risicomijdend zijn.”

Michel Baars: 'Ik neem het risicomijdende karakter van de bouw als uitgangspunt. Daaruit volgt dat ik producten moet maken die zij moeten kunnen toepassen, zonder iets te hoeven veranderen'

Baars draait het daarom liever om. “Ik neem het risicomijdende karakter van de bouw als uitgangspunt. Daaruit volgt dat ik producten moet maken die zij moeten kunnen toepassen, zonder iets te hoeven veranderen. De materialen die wij terugwinnen uit urban mining, zoals beton, bitumen en bakstenen, zijn één-op-één vergelijkbaar met lineaire materialen. Voor de verwerking ervan hoeven bedrijven het gebouwontwerp of de werkwijze helemaal niet aan te passen. Op dat punt zie ik dus niet zoveel problemen.”

'Mensen die niet van zichzelf de intrinsieke motivatie hebben om hier iets mee te doen, weten altijd wel argumenten te vinden waarom het niet kan'

Lastiger wordt het om mensen ervan te overtuigen dat circulaire producten en materialen even goed zijn als lineaire producten. “Mensen die niet van zichzelf de intrinsieke motivatie hebben om hier iets mee te doen, weten altijd wel argumenten te vinden waarom het niet kan. Om die mensen op het circulaire pad te krijgen, hebben we meer overtuigingskracht voor nodig. Laten zien dat het kan en waarom het kan. En producten naar de markt brengen die niet duurder zijn, die men niet hoeft aan te passen en meteen toepasbaar zijn.”

'Om circulair te bouwen zullen in de eerste plaats overal in het bouwproces veel meer vrijheidsgraden moeten worden doorgevoerd'

In essentie voert de weg naar een circulaire bouw volgens Baars langs drie opgaven: een ingrijpende verkorting en flexibilisering van de vergunningsprocedures en ontwerpprocessen, de introductie van nieuwe eigendomsvormen en de overstap naar 100 procent demontabele, modulaire bouwprojecten.

“In de eerste plaats zullen overal in het bouwproces veel meer vrijheidsgraden moeten worden doorgevoerd”, vindt hij. “Zodat de opdrachtgever, de bouwer of de ontwerper een half jaar voor start bouw nog een besluit kan nemen om bepaalde gebruikte materialen of producten toe te passen. Dat is nodig omdat anders dan bij lineaire bouwproducten – en materialen pas veel later bekend is wat en wanneer er iets vrijkomt. Als ik nu gebeld word door een architect met de vraag wat ik allemaal beschikbaar heb, dan kan ik hem dat heel goed vertellen. Probleem is dat, wat hij nu intekent, pas over vier jaar wordt gebouwd. Tegen die tijd zijn de producten die ik nu nog heb allang verkocht.”

'Het boek van Hennes de Ridder van vijftien jaar geleden over de legolisering van de bouw is toe aan een herwaardering'

Ten tweede moet iedereen in de bouw leren om demontabel en modulair te bouwen en te ontwerpen. “We zijn nu gewend om alle bouwelementen specifiek te maken. Een batchgrootte van één is voor de huidige bouwbedrijven geen enkel probleem. Maar vanuit de optiek van toekomstig hergebruik is dat wel degelijk een probleem. Het boek van Hennes de Ridder van vijftien jaar geleden over de legolisering van de bouw is toe aan een herwaardering. We moeten als bouwsector veel meer standaard bouwelementen gaan maken, om die vervolgens in allerlei variaties in allerlei gebouwen te kunnen toepassen. Niet meer iedere balk specifiek maken voor een specifiek gebouw: daar zit de crux.”

'We zien nu een beperkt aantal architecten en bouwbedrijven de eerste stappen zetten richting circulair ontwerpen en bouwen'

Derde element betreft het eigendom. “Als producent en leverancier van circulaire bouwmaterialen en – producten wil ik eigenlijk toe naar een systeem waarbij we een deel van de materialen niet meer verkopen maar ter beschikking stellen en dus zelf in eigendom houden. Die ‘product as a service’-gedachte wordt nog niet bepaald bouwbreed begrepen, laat staan toegepast. We zien nu een beperkt aantal architecten en bouwbedrijven de eerste stappen zetten richting circulair ontwerpen en bouwen, met als uitgangspunt dat het ontmantelen van delen van gebouwen in de toekomst makkelijker moet worden gemaakt. Maar het invoeren van gebouwdelen in Madaster maakt een gebouw nog niet circulair.”

'We bouwen te vaak op basis van kostprijs: voor een bepaald budget een gebouw maken'

Het gaat echter niet alleen om het eigendom van de bouwelementen. “We bouwen te vaak op basis van kostprijs: voor een bepaald budget een gebouw maken. Ik denk dat je veel meer materiaalkeuzes moet gaan maken op basis van waardeontwikkeling. Daaruit volgt dat je misschien wel een sociale woning moet gaan bouwen die geen 160.000 euro maar 400.000 euro kost. Omdat die laatste een restwaarde van 330.000 euro behoudt. Dat doen we met auto’s en sieraden ook. Als ik het geld heb, koop ik liever een auto waarvan de restwaarde het hoogst is dan een auto die het grootste deel van zijn waarde kwijt is op het moment dat je de showroom uitrijdt.”

'De oude hiërarchische gedachte is dat degene met het geld de agenda bepaalt. Dat zal de komende jaren steeds minder het geval zijn'

De bouwsector is dan misschien niet de eerst aangewezene om die verandering in gang te zetten, maar speelt volgens Baars wel degelijk een belangrijk rol. “De oude hiërarchische gedachte is dat degene met het geld de agenda bepaalt. Dat zal de komende jaren steeds minder het geval zijn. Degene die kan leveren, die dus de materialen en de mensen heeft, bepaalt de agenda. Die kan overal aan het werk en kan alles maken wat hij wil. De onderkant van de keten gaat kortom de agenda van de toekomst bepalen en dat vind ik een uitermate interessante ontwikkeling.”

'Ik ben positief ingesteld, maar de ontwikkelingen op het gebied van robotisering, digitalisering en circulariteit gaan zo ongelofelijk snel dat bedrijven onvoldoende adaptief vermogen hebben om die allemaal op de voet te kunnen volgen'

Dat vraagt heel wat van het bouwend bedrijfsleven. Misschien zelfs wel te veel. “Ik ben positief ingesteld, maar de ontwikkelingen op het gebied van robotisering, digitalisering en circulariteit gaan zo ongelofelijk snel dat bedrijven onvoldoende adaptief vermogen hebben om die allemaal op de voet te kunnen volgen. Daar zit het grootste probleem. We kunnen al veel meer en zijn in feite al veel verder dan we nu in de praktijk brengen.”

Michel Baars

In de toekomst zal dit tot nieuwe organisatiestructuren leiden, verwacht Baars. “En er zal ook veel meer een alliantie-samenleving ontstaan. Het bouwen van een alliantiebedrijf kost veel energie en geld, maar heeft wel heel veel impact, omdat je steeds de specialisten aan je onderneming bindt, waardoor je het dus niet allemaal zelf hoeft te doen. En doe je het eenmaal samen, dan kan het opeens enorm hard gaan.”

Zijn bouwbedrijven die niet circulair gaat werken daarmee ten dode opgeschreven? “Natuurlijk niet”, denkt Baars. “We gaan niet over op circulair, omdat lineair stopt. Zo werkt het niet. Ik haal altijd die uitspraak van Herman Wijffels aan: het stenen tijdperk eindigde niet omdat de stenen op waren, maar omdat er een tijdperk aanbrak dat een beter perspectief bood. Dat geldt ook voor de circulaire economie. Die is om heel veel redenen beter dan de lineaire economie. Daarom ben ik hier ook zo positief over. Het is geen nieuwe hype. Circulair heeft de kracht om mensen te overtuigen, niet op basis van duurzame principes maar op grond van economische argumenten. Juist daardoor heeft het grote kans van slagen.”

Michel Baars is een van de sprekers tijdens de Praktijkdag Circulair bouwen, die wordt gehouden op donderdag 18 april 2019. Meer informatie: www.cobouwcirculair.nl.


Circulair bouwen

Als je wilt, weet je er alles over.

Kijk maar

Koert Terhürne: ‘Sociale duurzaamheid gaat over meer dan het realiseren van huizen.’

Dura Vermeer: 'Naast klimaat óók het goede doen voor de mens'

Dura Vermeer heeft een ambitieuze missie: Net Zero in 2050. Maar duurzaamheid is meer dan CO₂-reductie. Met een integrale blik op de maatschappelijke opgave wil Dura Vermeer het goede doen voor aarde én mens. In dit interview deelt Koert Terhürne, directievoorzitter van Dura Vermeer Divisie Bouw en Vastgoed, hoe het bedrijf inzet op sociale impact en het creëren van toekomstbestendige leefomgevingen.

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof 

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof

Van je 'grijze afval' naar een stoeptegel. Een musthave met het oog op de circulaire economie, zou je denken. Maar er zijn ook aarzelingen bij het gebruik van nieuwe grondstoffen die afkomstig zijn van afval. Hoe geven we het dan toch waarde?

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector  

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector

Als het aan partners Waterzaak en GEP ligt, volgen we het voorbeeld van onze zuiderburen. In België is regenwater opvangen al meer dan 20 jaar de norm. In Nederland lopen wij flink achter. En dat terwijl de Waterwet uit 2009 stelt dat we regenwater moeten opvangen.

Gerhard Hospers

Greenworks: duurzaamheidslabel én kennispartner voor de bouw

De ideale comaker en kennispartner bij bouwprojecten: dat is Greenworks - het duurzaamheidslabel voor bouw- en installatiematerialen - in een notendop. Greenworks is onderdeel van BMN Groep, de grootste bouwmaterialenhandel in Nederland. Omdat circulair en biobased bouwen anno 2024 de norm is, manifesteert BMN Groep zich met Greenworks meer en meer als adviseur die de klant van a tot z ontzorgt, zegt Gerhard Hospers, manager ESG/Greenworks bij BMN Groep.

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.