Hij is naar eigen zeggen van een generatie – ‘en velen met mij’ – die is opgegroeid met de vraag hoe je een gebouw in elkaar zet, zegt Peter Musters, adviseur bouwconcepten bij VBI. “Maar hoe haal je het weer uit elkaar? Dat hebben we nog niet geleerd.”
De noodzaak is daarvan is helder: het verminderen van CO2-uitstoot. Remontabel bouwen biedt een oplossing, omdat hierdoor bouwcomponenten in de toekomst op een hoogwaardige manier kunnen worden hergebruikt. Dat beperkt hun milieu-impact fors. “De besparing bij een kanaalplaat is ongeveer 80 procent ten opzichte van nieuw”, zegt Musters. “Het heeft ook met behoud van waarde te maken. Een van de barrières voor circulair of remontabel bouwen is momenteel dat we niet rekenen met een restwaarde. We ontwerpen er ook niet op.”
Versnelling
Maar hóe bouw je remontabel? De constructeur worstelt met die vraag, ziet VBI als producent van prefab vloersystemen met de kanaalplaatvloer als voornaamste product. “Als we hem helpen in het laagdrempelig kunnen toepassen van kanaalplaten, kan dat een versnelling geven aan remontabel bouwen”, zegt Musters. Capaciteitsgebrek – een bouwbreed probleem, en zeker óók actueel bij constructeurs – speelt hierbij ook een rol.
Visiesdocument
VBI heeft in samenwerking met een groep vooraanstaande constructeurs remontabele principedetails voor de utiliteitsbouw uitgedacht en het visiedocument ‘Remontabel bouwen – Een praktische weg naar CO2-reductie’ opgesteld. Ook komt het bedrijf binnenkort met de ‘Handleiding Remontabel bouwen’, waarin onder meer de ontwerpaanbevelingen worden opgenomen.
Geen druklaag
Remontabel bouwen met kanaalplaten betekent dat het sloopbedrijf ze ook weer schoon uit een gebouw moeten kunnen tillen. Een praktisch gevolg hiervan is dat de druklaag achterwege moet blijven. “Vanuit constructief oogpunt is het een gewoonte om, zodra het een utilitair gebouw betreft, op kanaalplaten een betonnen laag te storten. Dat is ook gemak voor de constructeur, want aan die betonnen laag kan hij heel veel krachten toekennen. Daar hoeft hij dus relatief weinig aan te rekenen.”
Als je LEGO-blokjes aan elkaar plakt, dan zijn het weliswaar nog steeds LEGO-blokjes, maar je krijgt ze niet gemakkelijk meer uit elkaar, vergelijkt Musters. “Dat geldt voor kanaalplaten ook. Verwerk je ze met alleen voegmortel ertussen, dan kun je ze weer vrij eenvoudig uit elkaar krijgen.”
Los hiervan dringt volgens Musters de vraag zich op: moeten we niet veel vaker nadenken over bouwen zonder druklaag? De zin en de onzin ervan. Want: “Je voegt heel veel materiaal toe, heel veel milieu- en CO2-impact, kosten, arbeid en verlenging van je bouwtijd.”
Windverbanden
Een belangrijke reden voor constructeurs om die druklaag toe te passen, is de schijfwerking van de vloer die zo ontstaat. Maar, zo geeft Musters aan, het kan prima zonder. Hoe? Door gebruik te maken van een mechanisme dat al in de kanaalplaatvloeren zelf zit: de schuifweerstand in de voegen. “Daar kunnen constructeurs mee rekenen. Vaak zal dat toereikend zijn.”
En is het niet toereikend: “Dan helpt het toevoegen van enkele windverbanden tussen de kolommen of in het niveau van de vloer, waardoor je complementair aan elkaar het gebouw stabiel houdt. Dit zijn geen vreemde oplossingen – iedereen kent ze – en is veel goedkoper dan het aanbrengen van een druklaag.”
Remontabele principedetails
Om constructeurs nog verder te helpen, publiceert VBI remontabele principedetails voor de utiliteitsbouw in diverse formaten (pdf, DWG en 3D). De crux: “De krachten die uit de vloerschijf komen zul je in veel gevallen moeten overbrengen naar de staalconstructie. Daarom hebben we met een groep constructeurs gekeken naar de verschillende typologieën van stalen liggers, om daar de remontabele verbindingen op af te stemmen.”
Ook hierbij geldt dat VBI geen nieuwe technieken toepast. Door de staven van de kipsteun bijvoorbeeld niet meer in sleufsparingen op te nemen maar in de voegen, wordt het geheel remontabel. De staalconstructeur en het staalconstructiebedrijf hebben hierbij ook een rol: zij moeten ervoor zorgen dat een kolom per verdieping is los te maken. Oftewel: dat bouten bereikbaar blijven en niet worden ingestort. En bij geïntegreerde liggers is het advies deze torsiestijf uit te voeren, om eenvoudige verbindingen mogelijk te maken.
Samenwerken
Tot slot wijst Musters op een belangrijke succesfactor voor remontabel bouwen. De uitgewerkte details en ontwerprichtlijnen helpen, maar er in een vroeg stadium van het ontwerpproces samen met leveranciers over nadenken, is zeker zo belangrijk. “Als je lineair gaat ontwerpen en op het laatste bedenkt om er remontabele details aan toe te voegen, dan krijg je waarschijnlijk niet wat je beoogt. Dan zit je al met bouten die niet meer bereikbaar zijn, of kolommen die niet zijn weg te halen. Je moet echt vanaf de start denken in demontage.”
Meer weten over remontabel bouwen? Ga naar vbi.nl
Dit artikel is gesponsord door VBI.