Bouwen voor de toekomst: flexibel en demontabel

Bouwen voor de toekomst: flexibel en demontabel
Architect Ronald Schleurholts van cepezed. Foto Lucas van der Wee

Flexibel en demontabel bouwen, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van prefabricage en droog monteren. Niet 'blubberen op de bouwplaats', maar werken onder gecontroleerde (arbeids)omstandigheden, wat de kwaliteit van bouwelementen ten goede komt. Enkele uitgangspunten van architect Ronald Schleurholts van cepezed. Het architectenbureau ontwerpt gebruiksvriendelijke gebouwen, met veel daglicht, flexibiliteit en belevingswaarde, waarbij efficiënt gebruik wordt gemaakt van materialen. "Je moet kijken naar de meerwaarde van materialen en ze zo inzetten dat ze maximaal tot hun recht komen."

Schleurholts schrijft regelmatig columns voor de Cobouw, waarin hij zijn mening geeft over bouwmethoden en -materialen. Hoe kijkt de architect eigenlijk aan tegen beton? Als noodzakelijk kwaad of als prachtig bouwproduct?

“Het heeft een beetje van beide. Aan de ene kant is beton een prachtig product, wat al door de Romeinen werd gebruikt, waarmee je mooie dingen kan maken. Het probleem ligt vooral in de manier waarop we beton toepassen: vaak heel inflexibel, dwingend als monolieten gebouw. Dit leent zich niet voor veranderend gebruik of andere toepassingen. Wij proberen daarom gebouwen als bouwpakketten te ontwerpen. Waarbij je de elementen zoveel mogelijk in de fabriek produceert en de elementen op de bouw enkel assembleert. Dat komt niet alleen de kwaliteit van de elementen ten goede. Je hebt ook minder afval op de bouwplaats, en de arbeidsomstandigheden zijn in de fabriek beter. Als we beton toepassen, willen we dat het liefst in de vorm van prefab elementen die makkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald, en bovenal dat je een gebouw krijgt dat zich makkelijk voegt naar veranderend gebruik.”

Flexibel bouwen, dat kan alleen wanneer je het gebouw demontabel maakt. Schleurholts refereert naar een recent project waarbij een woning is gemaakt van 3D geprint beton. “Het is hartstikke leuk dat daarmee geëxperimenteerd wordt, maar uiteindelijk ben je daarmee een soort monolieten grot aan het bouwen. Wat moet je daar ooit nog mee? Is dat nu een goede innovatie, kun je je afvragen?”

Tijdelijke rechtbank in Amsterdam

Demontabel bouwen raakt nu meer in zwang, maar gemeengoed in de bouw is het nog allerminst. “Al houdt cepezed zich al veertig jaar met dit vraagstuk bezig,” aldus Schleurholts.

Tijdelijke Rechtbank in Amsterdam. Foto: Leon van Woerkom, cepezed

Een vrij recent bouwproject waarbij demontabel bouwen een van de vereisten was, is de tijdelijke rechtbank in Amsterdam. “Dat gebouw zou vijf tot maximaal zeven jaar als rechtbank moeten dienen. Hoofdthema’s bij dit project waren: voorkom verspilling en na vijf tot zeven jaar moet het gebouw weer worden weggehaald. Omdat het een rechtbank was, met rechtszalen, zat je met allerlei verschillende overspanningen. Uiteindelijk bleek de kanaalplaat de meest slimme en goedkope oplossing voor deze overspanningen. Omdat er op dat moment een ministeriegebouw werd gesloopt, wilden we de vloerelementen uit dat gebouw een tweede leven geven in de tijdelijke rechtbank. De vloerelementen zouden na de demontage van de rechtbank een derde leven kunnen krijgen in een ander gebouw. Dat bleek echter onmogelijk, vanwege de natte knopen die waren gebruikt. Daarop zijn we op zoek gegaan naar een leverancier die vloeren met prefab koppelingen kon leveren, zodat we de nieuwe vloeren wel zouden kunnen demonteren. Ook dat bleek lastig, niemand stond er destijds voor open. Daarom hebben we zelf op de bouwplaats een oplossing bedacht met de aannemer DuPrie en constructeur IMd.”

Het tijdelijke gebouw wordt binnenkort uit elkaar gehaald. “Het gebouw, inclusief betonvloeren gaan naar Universiteit Twente toe. Dat is de echte proof of concept, kijken of we het echt uit elkaar kunnen halen en hermonteren.”

Gemeentehuis in Woerden

Naast het ontwerpen van nieuwe gebouwen, doet cepezed regelmatig transformatieprojecten van bestaande constructies. Een voorbeeld is het gemeentehuis in Woerden, waarbij het betonnen casco werd gespaard en diende als framework voor het nieuwe gebouw. Moet de architect in zo’n geval niet teveel ontwerpvrijheid inleveren?

Gemeentehuis in Woerden. Lucas van der Wee

“Bij een bestaande transformatie hebben sommige architecten de neiging om te doen alsof dat framework er niet is. Dat gaat echter niet, want je loopt tegen de beperkingen en nukken van zo’n bestaand gebouw aan. Je moet echt van het bestaande gebouw leren houden en het leren begrijpen: hoe zit het in elkaar, hoe werkt het en wat kan ik ermee? Vanuit het bestaande gebouw moet je vervolgens ingrepen bedenken. Bij het gemeentehuis van Woerden was de bestaande constructie niet van topkwaliteit, maar nog wel bruikbaar. Bovendien had het lage verdiepingen en voorgespannen vloeren. Collega-architecten wilden in die vloeren gaan zagen, om op andere plekken trappen en voorzieningen aan te brengen. Gaten boren in voorgespannen vloeren is echter lastig, qua kosten en efficiëntie. Wij hebben daarom voor iets anders gekozen, namelijk de nieuwe gevel op afstand plaatsen van het oude gebouw. De trappen, vides en atria hebben we in de nieuwe spouw gemaakt. De bestaande constructie hebben we gespaard, en daarbij een minimale aanpassing gedaan, waarmee toch veel winst kon worden behaald: het leidde niet alleen tot een betere routing, maar tot nuttiger vloerindelingen, meer daglichtinval en ruimtelijker beleving.”

Flexibiliteit

Schleurholts pleit voor meer flexibiliteit. “In Amsterdam worden nu bijvoorbeeld veel woonruimtes van 20 tot 25 m2 gebouwd in betonnen tunnelbouw. Daarmee voorzie je nu in een behoefte, maar hoe ziet de toekomst van die wooneenheden eruit? Daar moet je over nadenken bij het ontwerp. Soms is het lastig in te schatten hoelang een gebouw meegaat. Sommige tijdelijke gebouwen staan ergens dertig jaar en permanente gebouwen moeten na tien jaar weer verdwijnen. Dat is geen probleem wanneer je bouwelementen op een hoogwaardige manier elders kunt toepassen. Of je eenvoudig de functie van een gebouw kunt aanpassen – dat vraagt om anders ontwerpen en anders bouwen.”

Dit artikel is gesponsord door Betonhuis.

Auteur Naomi Heidinga