Het mooie van het Bouwbesluit is dat het gezorgd heeft voor uniforme regelgeving, vindt Geys. Hij kan zich nog de tijd herinneren dat gemeentelijke bouwverordeningen leidend waren, wat leidde tot een wirwar aan regelgeving. Toch biedt het Bouwbesluit maar beperkt houvast in zijn ogen.
Nieuwe gebouwen die voldoen aan de regels zijn in de praktijk soms ronduit brandgevaarlijk omdat de eisen minimaal zijn. Door onnodige voorzieningen te schrappen en toe te voegen wat wel nuttig is, kunnen gebouwen volgens Geys vaak goedkoper en tegelijkertijd veiliger gemaakt worden. Voor de bestaande bouw schiet het Bouwbesluit gelet op het feitelijk risico soms door, vindt hij, en is het ondoenlijk om aan de voorschriften te voldoen.
Ook is er in het Bouwbesluit onduidelijkheid over de definitie van begrippen als vluchtroutes. Geys: “Er zijn heel veel verschillende soorten vluchtroutes. Bijna niemand weet exact de verschillen.” En een term als ‘rechtens verkregen niveau’, die geldt voor bouwkundige brandveiligheidsvoorzieningen bij verbouwingen, leidt in de praktijk tot verwarring. Geys vreest bovendien dat kwaadwillenden daar misbruik van kunnen maken om onder een acceptabel brandveiligheidsniveau uit te komen.
Zelf verantwoordelijk voor brandveiligheid
Onduidelijkheid creëert verwarring omdat de regels op meerdere manieren uitgelegd kunnen worden. Dat gebeurt ook in de praktijk. “Ik moet me altijd afvragen voor welke gemeente ik adviseer”, zegt Geys. Als een groot concern in verschillende gemeenten een vestiging wil neerzetten en het pand is exact hetzelfde, kunnen de eisen toch per gemeente verschillen. “Daaruit blijkt wel dat het niet makkelijk is.” Zelfs intern bij GBB, dat onder meer gespecialiseerd is in brandveiligheid, wordt soms stevig over de uitleg van regelgeving gediscussieerd.
Maar al schiet het Bouwbesluit soms tekort, dat ontslaat eigenaren en gebruikers niet van de verplichting om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de brandveiligheid van hun panden. Geys komt ze nog steeds tegen: eigenaren die zich niet realiseren dat niet de vergunning die ooit bij de bouw is afgegeven maatgevend is, maar dat ze zich al meer dan tien jaar dienen te houden aan de eisen van het Bouwbesluit bestaande bouw. Die eisen kunnen veranderen, en tijdens het gebruik kunnen tekortkomingen ontstaan. Reden dat eigenaren moeten blijven checken of hun panden nog voldoen aan de brandveiligheidseisen. Vaak is dat niet het geval, constateert GBB op grond van de onderzoeken die het bureau voor de eigenaren uitvoert.
De investeringen die het vergt om te voldoen aan de regels kunnen enorm oplopen, zegt Geys, die onder meer voor woningcorporaties dergelijke inventarisaties uitvoert. De confrontatie met die kosten kan verlammend werken, heeft hij gemerkt, waardoor bedrijven geneigd zijn helemaal niets te doen. “Dat zorgt voor onveilige situaties.”
Prioritering van onveilige situaties
Om eigenaren te stimuleren toch in actie te komen, ontwikkelde Geys in overleg met brandweer en verschillende gemeenten een oplossing die hen de mogelijkheid biedt om de geconstateerde tekortkomingen in een paar jaar tijd gefaseerd in orde te maken. De meest onveilige situaties krijgen daarbij de hoogste prioriteit en dienen het eerste aangepakt te worden. Minder dringende zaken komen als laatste aan de beurt. Dat systeem met drie of vier prioriteitsklassen werkt, zegt Geys.
“De afgelopen vijf jaar hebben we drieduizend panden opgenomen voor ongeveer acht corporaties. Door prioritering en akkoord van brandweer en gemeenten, kregen we ze mee. Bij de meeste corporaties zijn de prioriteit 1-zaken al uitgevoerd.” Dat gaat bijvoorbeeld om het waarborgen van vluchtroutes, het plaatsen van brandwerende deuren en het vervangen van brandbare materialen. Uitstellen van minder dringende zaken is zeker geen kwestie van afstellen, verzekert Geys. “Prioritering betekent tijd kopen. Ik mag nooit zeggen dat het voldoet, als het niet voldoet.”
Gebruikers zijn leidend
GBB maak ook geregeld een specifiek brandveiligheidsplan voor bedrijven en instellingen als aanvulling op het Bouwbesluit. Zo’n plan is dan toegespitst op de sector en het pand. “Maatwerk is de beste oplossing. Zo hebben we voor het ziekenhuis in Maastricht eigen regels geschreven die zowel voldoen aan het Bouwbesluit als aan hun zorgplicht”, zegt Geys. Op sommige punten vond hij de wettelijke brandveiligheidseisen onvoldoende streng of niet specifiek genoeg. Geys hield bijvoorbeeld in zijn plan niet alleen rekening met vluchtmogelijkheden en mogelijke schade, maar stelde ook eisen ten aanzien van de bedrijfscontinuïteit. Ook koppelde hij eisen aan zelf gedefinieerde gebruiksfuncties van verschillende ruimtes, zoals verpleegafdelingen, OK’s en labs. Zo zijn ‘koude’ rookscheidingen in panden met niet-zelfredzame personen vaak een must.
De gebruikers en de toekomstige gebruikers zijn altijd leidend in zijn plannen. Daarvoor kun je het best praten met facilitair bedrijfshulpverleners, is zijn ervaring. “Krijg je in geval van brand het bedreigd gebied tijdig ontruimd?”, is één van de standaardvragen die hij stelt. “Als het antwoord ‘nee’ is, dan moet je extra maatregelen nemen.”