Opleider baalt van spelfouten stratenmakers

Opleider baalt van spelfouten stratenmakers

Shcoolzone in plaats van schoolzone. In korte tijd ging het twee keer mis met spellen bij een stratenmakersklus. Twee keer dook de vaderlandse pers er bovenop. "Flink balen", reageert Henk Roessink, docent aan het ROC van Twente. "Dit zet stratenmakers toch een klein beetje te kijk."

En toen stond er ineens ‘shcoolzone’ op de straten van Doornspijk. Het was augustus dit jaar. Aannemer NWM sprak tegenover Cobouw over een “vervelend maar leerzaam”, incident. Deze week was het weer raak. In Enschede werd precies dezelfde fout gemaakt. “De stratenmaker is beter met klinkers dan met medeklinkers”, grapte de nieuwslezer op de radio.

Opleider Henk Roessink (53) docent aan het ROC van Twente baalt ervan. “Het is altijd jammer als zoiets toch weer gebeurt. Het zet de stratenmakers toch een beetje te kijk.” De stratenmakers de schuld van alles geven, vindt Roessink ook te makkelijk. “Meestal loopt er ook nog een uitvoerder rond.”

Deuk

Zelfs iemand die ontzettend goed geschoold is kan dit overkomen, meent Roessink die zelf dertig jaar bij Roelofs Wegenbouw heeft gewerkt. “Iedereen kan een foutje maken. En binnen een uurtje is het hersteld. Maar dit levert wel weer een deuk op voor het imago van de stratenmaker.”

Het kan ook nog een geintje zijn, denkt Roessink. Hij baseert zich op zijn eigen ervaringen. “Ik heb zelf ook jarenlang in de uitvoering gewerkt. Met stagiaires of nieuwkomers of dyslectische jongens worden dat soort grappen weleens gemaakt. Schrijven ze op een briefje bewust de tekst verkeerd. Zo, en ga nu maar aan de slag.”

Ze halen wel meer grapjes met elkaar uit. Bijvoorbeeld als iemand voor het eerst met een zware grondverdichter in de weer is. “Het gaat niet goed. Stamp zelf even mee, zeggen we dan tegen zo’n knul. En dan zie je die jongen ijverig mee stampen.”

Een grap

Balen, zo’n taalfout twee keer op rij, maar concluderen dat de gemiddelde stratenmaker de Nederlandse taal niet beheerst, gaat Roesink veel te ver. “Dit zegt helemaal niets. En kan nogmaals iedereen overkomen. En als dit een grap was, dan was het een supergoede grap. Was het geen grap, dan baal je er als stratenmaker van en sta je er niet om te springen dat het in nieuws komt.”

Dus niet het taalonderwijs verbeteren?
“Nergens voor nodig. We hebben genoeg leerlingen rondlopen overigens die moeite hebben met Nederlands, maar dat kunnen perfecte stratenmakers zijn, zijn mannen met gouden handjes, vaak supervakmannen. En inderdaad kun je je afvragen of een stratenmaker wel goed moet zijn in taal. Letters op de stoep zetten, komt ook niet heel vaak voor.”

Hij denkt aan vroeger toen het imago van stratenmakers ronduit slecht was. “Toen stond onze branche vooral te boek als branche van blote mannen en blote buiken, die alle voorbijlopende vrouwtjes nafloten. Gelukkig is dat al lang niet meer zo.”

Zorgen zijn er wel. Hoewel de instroom twintig procent hoger ligt dan vorig jaar, is het aanbod van nieuwe leerlingen nog lang niet hoog genoeg.

“We komen ‘domme’ mannen tekort, zeggen we vaak bij ons opleidingsbedrijf. Iedereen wil tegenwoordig manager worden, dat gaat compleet de verkeerde kant op. Wij vinden het verder veel belangrijker dat stratenmakers goed luisteren naar de omgeving en beschaafd omgaan met bewoners en winkeliers.”

De opleider kan prima spellen

Wat dat betreft is deze aandacht misschien toch nog ergens goed voor. Of de opleider zelf het woord schoolzone kan spellen? Roessink slaagt met vlag en wimpel en maakt er sportief als hij de vraag opvat een grapje bij. “S c h o o l z o n e. Of was het toch s g o o... ?”