Vanwege de snelle groei heeft Phoenix behoefte aan tijdelijke kantoor- en opleidingsruimte als toevoeging aan het bestaande gebouw. Het bedrijf, dat marktleider is op het gebied van elektrificatie, koppeling en automatisering, wil een grote meerlaagse circulaire uitbreiding die na verloop van tijd op een andere plek weer in zijn geheel hergebruikt kan worden. Voorwaarde is daarom dat staalconstructie en kanaalplaatvloeren losmaakbaar zijn.
Puzzelen
“Het vergt wat puzzelen, maar het is geen hele lastige puzzel. Je moet je realiseren dat je elementen die je normaal samenvoegt nu als losse elementen aanbrengt, want je moet het gebouw weer uit elkaar kunnen halen”, zegt architect Jurrien de Mik van D&M Architecten. Dat vraagt om oog voor details, maar dat is de normale praktijk voor D&M. Het bureau is gewend om tijdens de hele bouwfase betrokken te zijn, dus ook in de uitvoering. Dat maakt het vak voor De Mik juist aantrekkelijk.
“Voor ons is de bouw geen abstract iets. Ik kom net ook weer van de bouwplaats. Wij voeren actief directie. We controleren bijvoorbeeld of alle boutverbindingen bereikbaar blijven.” Remontabel bouwen vergt daarnaast volgens De Mik meer aandacht en een goede afstemming met de aannemer over bijvoorbeeld controle-momenten.
Dat er steeds meer aandacht is voor circulair bouwen juicht De Mik alleen maar toe, want dat scheelt in de toekomst natuurlijk veel bouwafval. Hij wijst er wel op dat de mate van de herbruikbaarheid van alle onderdelen natuurlijk ook sterk afhangt van hoe lang een gebouw als de Phoenix-uitbreiding op een bepaalde locatie dienst gaat doen. Het maakt een groot verschil of het gebouw na tien of na tientallen jaren een tweede leven krijgt. “Als we veertig jaar verder zijn is de kwaliteit van de gevelbekleding verminderd door weersinvloeden of zijn de isolatiewaardes van de gevel inmiddels een stuk hoger geworden dan we toegepast hebben. Die heeft nu een Rc-waarde van 6.” Voor de vloeren ligt dat anders, die behouden een veel langere tijd hun waarde.
Goed voorbereid
Een goede voorbereiding is het halve werk, luidt het gezegde en dat geldt ook zeker voor remontabel bouwen, heeft projectleider Tony van de Wetering van Welling Bouw |Onderhoud ondervonden. “Voor ons was het nieuw, dan moet je je goed inlezen en je expertise bij derden halen, zoals vloerenleverancier VBI en de staalconstructeur van de onderaannemer staalwerken Imetaal, in samenspraak met de hoofdconstructeur Triops. Alle vragen die je hebt, moet je van tevoren kortsluiten om er een antwoord op te krijgen.” Je moet volgens hem bedacht zijn op veel meer facetten dan bij een traditioneel project en dat goed afstemmen met de werkvoorbereider, uitvoerder en bouwmedewerkers. En dat kost veel tijd.
Belangrijke aandachtspunten zijn onder meer de vloerplaten, die niet zoals gebruikelijk een extra druklaag krijgen, en de verbindingen tussen kanaalplaatvloer en staalconstructie die bereikbaar moeten blijven. Tijdens de bouw vergen dat soort zaken nauwe controle, want als de details niet kloppen komt de remontabelheid in gevaar. “Vandaar dat we met meerdere ogen naar de uitvoering kijken: zowel vanuit de praktijk door de aannemer als door de architect die een wakend oog houdt om te kijken of alles conform ontwerp verloopt.”
Om ervan verzekerd te zijn dat de nieuwbouw niet alleen op papier maar ook in de praktijk remontabel is, heeft Welling Bouw een proefopstelling gemaakt om te testen of de vloeren na bevestiging ook makkelijk weer uit elkaar te halen waren. Van de Wetering: “Bij de staalconstructie is daar al aan de voorkant rekening mee gehouden. De panelen die er tegenaan komen zijn ook geschroefd. Daar weten we al van dat als we de schroef losmaken we het paneel kunnen loshalen. Maar vooral bij de aansluiting van de vloeren op de staalconstructie was de vraag of het inderdaad ging lukken.” Als uitkomst van de proef is besloten de naden van de kanaalplaatvloeren in te spuiten met een middel dat lijkt op paraffineolie om het demonteren makkelijker te maken. Dat gebeurt voorafgaand aan het afstorten van de naden van de vloeren.
Remontabele standaarddetails
VBI heeft als product en leverancier van de prefab kanaalplaatvloeren al de nodige ervaring met losmaakbaar en circulair bouwen. Die ervaring zet het bedrijf in om de markt te helpen bij het verder brengen van circulair bouwen, een vakgebied dat immers nog sterk in ontwikkeling is.
In samenwerking met een groep constructeurs is VBI onder meer bezig met de ontwikkeling van standaarden voor remontabele detaillering. De eerste daarvan – voor de verbinding tussen kanaalplaten en staalconstructies – zullen waarschijnlijk nog in de eerste helft van dit jaar verschijnen. Er is veel behoefte aan remontabele standaarddetails, zo bleek uit een aantal online sessies die VBI vorig jaar organiseerde voor constructeurs. “We werken met hen toe naar het laagdrempelig toepassen van een remontabele constructie die veilig is en voldoende krachten kan opnemen en waarbij verbindingen bereikbaar zijn. Het doel is om herbruikbaarheid opschaalbaar te maken”, zegt Peter Musters, adviseur bouwconcepten bij VBI.
Een paar jaar geleden introduceerde VBI de GreenScore-systematiek om toekomstig hergebruik van gebouwen te stimuleren. GreenScore kent drie niveaus van duurzaam ontwerpen. Het bouwproject van Phoenix Contact is een mooi voorbeeld van Design for Reassembly. Dat betekent dat de draagstructuren in het gebouw zodanig ontworpen zijn dat ze eenvoudig uit elkaar te halen zijn en in een andere constructie opnieuw gebruikt kunnen worden.
Dit artikel is gesponsord door VBI.