Design for Flexibility, zo noemt VBI het ontwerpen van gebouwen met toekomstwaarde. Prachtig voorbeeld is De Zonneparel, een onderwijsgebouw in de Amersfoortse wijk Liendert. Dit pand is dusdanig ontworpen en gebouwd dat het op termijn kan worden getransformeerd in een appartementencomplex. VBI heeft de vloeren geleverd. De Zonneparel biedt momenteel plek aan twee basisscholen en naschoolse opvang. Op basis van demografische prognoses van de gemeente Amersfoort is het echter zeer aannemelijk dat een dergelijke voorziening over 25 jaar niet langer in deze wijk nodig is. Een gebouw na zo’n relatief korte tijd slopen is natuurlijk zonde, aldus Musters. Niet alleen op het gebied van duurzaamheid, maar ook economisch. “Een gebouw dat blijft staan, behoudt immers een groot deel van zijn waarde.”
Nauwelijks meerkosten
De Zonneparel kan met relatief kleine ingrepen worden getransformeerd in een complex met woningen. Musters: “Het draagvermogen van het gebouw is al afgestemd op een extra laag, waarbij de huidige dakvloer tevens de toekomstige verdiepingsvloer is. Verder is al rekening gehouden met ruimte voor leidingen die nodig zijn voor de appartementen. Ook kunnen bij een eventuele transformatie balkons aan het vloerveld worden bevestigd. Om misverstanden te voorkomen: er zijn hierbij nauwelijks meerkosten.”
Dat kan ook bij een in aanbouw zijnde complex met zorgappartementen in Assen, vervolgt Musters. “Ze krijgen vooralsnog geen buitenruimte, maar het zou kunnen dat het complex wordt aangepast en geschikt wordt gemaakt voor reguliere appartementen. Daarom zijn nu al voorzieningen getroffen om er straks wel balkons aan te kunnen hangen door het nu al aanbrengen van een speciale VBI-Randplaat.”
Ook het project Sensata Technologies in Hengelo is flexibel indeelbaar én voorbereid op uitbreiding met een extra bouwlaag, waarbij de dakvloeren zijn uitgevoerd als toekomstige verdiepingsvloer. “Dit zijn drie goede voorbeelden van flexibel aanpasbaar bouwen.”
Vijf factoren
Volgens Musters zijn er vijf belangrijke factoren die van invloed zijn op een mogelijke functieverandering: overspanningen, plafondhoogte, draagvermogen, vrij indeelbare ruimte en een gevel die eenvoudig aangepast kan worden. ,,Je beperkt de aanpasbaarheid bijvoorbeeld wanneer je het draagvermogen krap ontwerpt. Een heel simpel voorbeeld? Neem een gebouw dat in de toekomst mogelijk een archiefruimte nodig heeft op een bepaalde verdieping: een archief heeft veel meer draagvermogen nodig dan gewone kantoorruimte. Daar kun je in de ontwerpfase al rekening mee houden. Ander voorbeeld is een gebouw met plafonds van 2.80 meter: daar kan je geen klaslokalen van maken, want die zijn te laag. Ik wil er vooral mee aangeven dat je in het ontwerpproces al heel goed over dit soort zaken moet nadenken als je een gebouw in de toekomst een andere functie wil geven.’’
Musters noemt verder de huidige trend van een grote behoefte aan woningen voor 1- en 2-persoons huishoudens. ,,Blijft die behoefte? Of willen we toch de mogelijkheid hebben om er op termijn iets groters van te maken door twee kleine woningen met elk een beukmaat van vijf meter samen te voegen tot een gezinswoning? Daar kun je op inspelen door overspanningen van tien meter te maken met onze woningscheidende Appartementenvloeren. In combinatie met een lichte woningscheidende wand in het midden kun je appartementen makkelijk groter maken, als dat nodig is.’’
Stadskantoor Utrecht
Ruimte bieden aan veranderbaarheid, daar draait het om bij Design for Flexibility. Ook gemeenten stellen steeds vaker voorwaarden in hun tenders op het gebied van flexibiliteit en circulariteit. Zoals de gemeente Utrecht bij de ontwikkeling van het Stadskantoor, op een A-locatie pal naast het Centraal Station. ,,Vanaf het begin had de gemeente een focus op aanpasbaarheid en flexibiliteit van het gebouw. Het pand is voorzien van grote, kolomvrije overspanningen. Dat is ook van belang bij het behalen van een BREEAM-certificaat: je krijgt maximale punten wanneer een overspanning groter is dan 8.10 meter. In dit geval gaat het zelfs om 15 of 16 meter. Daardoor zijn er geen belemmeringen om van indeling te kunnen veranderen, mocht daar in de toekomst behoefte aan zijn. Het pand zal vanwege de toplocatie niet snel leeg komen te staan, maar het gebouw kan wel met de tijd meegroeien. Design for Flexibility geeft een gebouw echt toekomstwaarde.’’
Als marktleider op het gebied van prefab systeemvloeren zet VBI maximaal in op de circulaire economie. Het bedrijf – mede-initiatiefnemer en aanjager van het Betonakkoord - wil de CO2-footprint fors verkleinen. Alle kanaalplaatvloeren van VBI voeren sinds dit jaar het label ‘VBI Groen’. Dit label garandeert laag materiaalgebruik en een extra lage milieulast in de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG). VBI stelt dat duurzaamheid meerdere gradaties kent: van recycling van materialen, via hergebruik van onderdelen van de bouwconstructie tot aan hergebruik van het gebouw als geheel. VBI heeft daarom een GreenScore-systematiek ontwikkeld met drie verschillende ontwerpniveaus: Design for Flexibility (flexibel aanpasbare gebouwen als uitgangspunt), Design for Reassembly (draagstructuren dusdanig ontwerpen dat gebouwonderdelen in de toekomst opnieuw gebruikt kunnen worden) en Design for Recycling (spaarzaam materiaalgebruik en hergebruik van grondstoffen). Deze ‘duurzaamheidsstappen’ hebben een groot hefboomeffect in het voorkomen van afval en het verlagen van de uitstoot van stikstof en CO2.
Dit artikel is gesponsord door VBI.