De populariteit van LARS en LILY laat overduidelijk zien, hoe groot in Lelystad de woningnood is onder starters, studenten, EU-werkers, pas gescheiden echtgenoten en niet te vergeten tientallen statushouders. Want dat zijn zo’n beetje de doelgroepen van het bijzondere project. De benaming ‘midstay-appartementen’ duidt er op, dat de bewoners vroeger of later zullen doorstromen naar reguliere huisvesting. Maar ja, dan moeten die woningen wel worden gebouwd natuurlijk. Dat is bij LARS en LILY wel anders. Het gaat namelijk om in de fabriek bijna geheel voorbereide modulaire bouwprojecten.
De naamgeving LARS vertelt ons waar we het project moeten zoeken: op Campus Zuid langs de Larserdreef aan het einde van de Zuigerplasdreef die Lelystad doormidden snijdt. Ook Wonen bij LILY wordt gerealiseerd in de strook tussen de Biomassa-centrale en woonwinkelcentrum Palazzo.
Turn key oplevering
Het gaat op Campus Zuid in totaal om 152 (LARS) plus 147 (LILY) is 299 betaalbare huurappartementen met woonoppervlakken van 22 tot 50 vierkante meter en 1 tot 3 kamers. De kwalitatieve woonruimten zijn afgewerkt met hoogwaardige vloer- en wandafwerking, raambekleding en buitenzonwering. Belangrijk om te melden is, dat bij de bouw in de fabriek gebruik wordt gemaakt van duurzame bouwmaterialen en beheerste afvalstromen, waarmee nog eens extra de hoge mate van circulariteit wordt onderstreept van deze in essentie verplaatsbare woningen. Ze staan er volgens afspraak de komende vijftien jaar. Verder zorgt Jan Snel met zonnepanelen op de daken, fietsenstallingen, groene zones en parkeerplaatsen voor de gevraagde ‘turn key’ oplevering. Op Campus Zuid komt ook een paviljoen met een activiteitenruimte, terras en wasserette.
Modulair bouwen omarmen
Bas de Haan is directeur woningbouw bij Jan Snel. We praten met hem over de grote voorbeeldfunctie van Wonen bij LARS en LILY. Want de appartementen worden in recordtempo neergezet. “Slimmer, sneller en schoner” is niet zomaar het motto van Jan Snel. Het bedrijf uit Montfoort loopt voorop bij het industrieel, fabrieksmatig bouwen.
“De kracht van modulair bouwen” noemt Bas de Haan het: “Ongeveer 90 procent van de bouwwerkzaamheden verrichten we al in de fabriek, de overige 10 procent is een kwestie van monteren ter plekke. Dat heeft veel voordelen: minder stikstofuitstoot, veel minder reisbewegingen van en naar de bouwplaats, minder overlast voor de omgeving en – niet te verwaarlozen – veel lagere faalkosten, omdat alles wat we bouwen al van te voren helemaal is uitgetekend en vervolgens schoon, snel en slim in de fabriek is geassembleerd, waarna we de modules in korte tijd op de bouwplaats tot een fraai geheel weten samen te smelten.”
Modulaire woningbouw biedt ook een oplossing voor de huidige obstakels in de vorm van stikstof, PFAS en het aanscherpen van de geluidsnormen in de Omgevingswet die in 2022 in werking moet treden.
Maatwerk is achterhaald
We hebben het nog niet gehad over de effecten van het Klimaatakkoord op de bouwsector. Bas de Haan: “We horen steeds vaker dat een en ander kostenneutraal moet worden opgelost. Dat is alleen mogelijk door versneld over te stappen op industrieel bouwen, inclusief de onvermijdelijke robotisering nu het steeds lastiger wordt om bekwame bouwvakkers te vinden.”
De door Jan Snel ontwikkelde en steeds meer verfijnde wijze van modulair en circulair bouwen kan een belangrijk bijdrage leveren aan het snel en efficiënt oplossen van het grote woningtekort waar Nederland mee te maken heeft. “Betaalbaarheid, snelheid en opschaalbaarheid zijn de kernwoorden in de actuele discussie over de honderdduizenden woningen die we de komende jaren moeten realiseren. Met onze hoge realisatiesnelheid kunnen we een belangrijke bijdrage leveren, maar dat betekent wel een andere aanpak,” zo constateert Bas. “Uit oogpunt van opschaalbaarheid geloof ik niet meer in maatwerk. Natuurlijk blijft er volop te doen voor de traditionele aannemer, maar ons land heeft de komende jaren vooral behoefte aan industriële kwaliteitsproducten.”
Het is natuurlijk als preken voor eigen parochie, maar de werkwijze van Jan Snel geeft volgens Bas het beste antwoord op de uitdagingen die de combinatie van woningnood en klimaatakkoord ons opdringen. Voor het zover is, moet nog wel een belangrijk obstakel uit de weg worden opgeruimd: de ellenlange vergunningtrajecten waarmee veel gemeenten zich in de eigen voet schieten. Daar hadden ze in Lelystad even geen last van door de tijdelijkheid van dit fraaie en bovendien na 15 jaar herbruikbare ‘woningbouwproduct’.
Dat het modulaire bouwen van Jan Snel tot ver over de landsgrenzen op waarde wordt geschat, zagen we recentelijk. Het bedrijf is namelijk overgenomen door de Daiwa House Group, een Japanse bouwbedrijf dat met een omzet van zo’n dertig miljard euro zichzelf tot de grootste industriële bouwers ter wereld mag rekenen.
Dit artikel is gesponsord door Jan Snel.