Bouwsector kan voorbeeld nemen aan auto-industrie

Bouwsector kan voorbeeld nemen aan auto-industrie

Bouwbedrijven kunnen volgens directeur Bas de Haan van NEZZT, de woningtak van systeembouwer De Meeuw, veel leren van autofabrikanten. Vergaande industrialisatie en automatisering is immers de enige manier om in een korte tijd betaalbare en kwalitatief goede gebouwen neer te zetten die ook nog eens circulair zijn. De Haan is een van de sprekers op de Cobouw Praktijkdag Prefab en industrialisatie op 14 november in het WTC Utrecht.

Bas de Haan trekt graag en veelvuldig parallellen met de auto-industrie. Als modulaire en grotendeels circulaire systeembouwer kan De Meeuw in zijn ogen nog veel opsteken van die sector. Het bedrijf is echter sinds de lancering van de merknaam NEZZT voor de woningbouwdivisie al een aardig eind op weg. Je zou kunnen zeggen dat De Meeuw vrachtwagens maakte en zich met de woningen is gaan richten op personenauto’s, meent hij.

Omslag in denken

De basismodules van de huizen die De Meeuw in zijn fabriek in Oirschot bouwt en waar mogelijk weer hergebruikt, zijn weliswaar dezelfde als die voor zorgcomplexen, scholen of kantoren, maar toch vergde woningbouw volgens De Haan een omslag in denken. “Er is een groot verschil in beleving en klantbenadering. Het verschil zit soms in kleine, maar wel belangrijke details, zoals installaties.” Ook het imago speelde het bedrijf parten. “Niemand kende ons als woningbouwer.”

Alleen de vergunning is tijdelijk

Drie jaar later is dat wel anders. Ooit is De Meeuw woningen gaan leveren vanwege de vraag van corporaties en gemeenten. Zij zochten een oplossing om op een snelle manier te kunnen voorzien in tijdelijke en betaalbare huisvesting voor grote groepen mensen. Die vraag wordt alleen maar groter. Dat het de traditionele bouw om tal van redenen bij lange na niet lukt om jaarlijks voldoende nieuwbouw op te leveren, speelt makers van fabrieksmatig geproduceerde en verplaatsbare woningen als NEZZT alleen maar in de kaart. Ook het kabinet wil nu stimuleren dat er jaarlijks een groot aantal flexwoningen verrijst. Dit wil ze bereiken door de verhuurdersheffing voor corporaties te schrappen, om het bouwtempo weer op te krikken. En behalve gemeenten en corporaties kloppen inmiddels projectontwikkelaars bij De Meeuw aan.

NEZZT-woningen gaan zeker zo lang mee als traditioneel gebouwde huizen, Maar zij kunnen op een andere locatie dienstdoen, eventueel in aangepaste grootte of uiterlijk.
NEZZT-woningen gaan zeker zo lang mee als traditioneel gebouwde huizen, maar zij kunnen op een andere locatie dienstdoen, eventueel in aangepaste grootte of uiterlijk.
Men ziet het nu als volwaardig product. Het stigma gaat er vanaf”

Negatieve beeld veranderd

Het negatieve beeld dat in eerste instantie soms kleefde aan tijdelijke woningen is wel veranderd, constateert De Haan. “Men ziet het nu als volwaardig product. Het stigma gaat er vanaf.” En terecht, meent hij. Want laat er wat hem betreft geen misverstanden over bestaan. Dat de woningen van De Meeuw vaak een tijdelijk karakter hebben, heeft vooral met de vergunning van de opdrachtgever te maken. Terreinen waar de huizen worden neergezet, zijn meestal maar zo’n tien tot vijftien jaar beschikbaar. De NEZZT-woningen gaan zeker zo lang mee als traditioneel gebouwde huizen. De kwaliteit van de nieuwste generatie is bovendien vele malen beter dan die van traditionele woningen, claimt De Haan. Als de tijdelijke periode niet wordt verlengd, kunnen de woningen gewoon weer op een andere locatie dienstdoen. Eventueel in aangepaste grootte of uiterlijk.

Ontwerpvrijheid

Doordat de woningen vaste afmetingen hebben en in de fabriek worden gemaakt, is het eenvoudig mogelijk om de productie naar behoefte op te schalen. Belangrijk is om de logistieke processen goed op orde te hebben, zodat ook de snelheid verder omhoog kan. De Haan verwacht daarom dat automatisering en robotisering in de productie een steeds belangrijkere rol gaan spelen.

In de toekomst ziet hij dat binnen elk woningmerk meerdere types mogelijk zijn die een klant zelf kan samenstellen met behulp van configuratiesoftware. “Dat is een mooie tool voor ontwikkelaars om op een modulaire manier te ontwerpen. Er zit veel ontwerpvrijheid in.” Ook kunnen opdrachtgevers daarmee de flexibiliteit van de woningen beter benutten. “Ontwerpen voor toekomstig hergebruik gebeurt nu nog niet zo veel. Je moet daar vanaf dag één over nadenken”, stelt De Haan. Met zo’n configurator wordt het ook makkelijker om particulieren van dienst te zijn, een groep die ze bij De Meeuw nog niet bedienen.

Experiment

Met woningcorporatie Zayaz in Den Bosch gaat De Meeuw binnenkort wel een experiment uitvoeren. De toekomstige bewoners mogen een aantal opties in hun NEZZT-woning zelf kiezen. Voorwaarde voor snel produceren van grote aantallen is wel dat standaardisatie leidend is en dat er niet steeds weer compleet verschillende concepten worden ontwikkeld. “Maatwerk kan niet als je een circulaire economie nastreeft.”

“Onze producten zijn circulair omdat we ze kunnen hergebruiken. De grote uitdaging voor ons zit in het milieuvriendelijker maken van materialen”

Dutch Design Week

Een stap op weg naar verdere standaardisatie, “het begin van onze automodellenreeks” is de introductie van een eerste versie van het nieuwe concept NEZZT tijdens de Dutch Design Week. De drie tot vier verschillende basisframes die er nu nog zijn, worden teruggebracht tot slechts één. Die nieuwe werkwijze vergemakkelijkt toekomstig hergebruik en dus weer een stap vooruit in het streven naar volledig circulair bouwen. De eerste woningen met dit nieuwe frame komen te staan in Purmerend.

Eerder dit jaar sloot NEZZT een overeenkomst met de gemeente voor de levering van tweehonderd tijdelijke geschakelde en gestapelde flexibele woningen, verspreid over vier locaties. Ze zijn all electric, hebben een lage epc-waarde en zijn uitgerust met kleine warmtepompen. Hoewel De Meeuw en NEZZT veel vooruitgang hebben geboekt op het gebied van circulair bouwen, is er nog genoeg werk aan de winkel, meent De Haan. “Onze producten zijn circulair omdat we ze kunnen hergebruiken. De grote uitdaging voor ons zit in het milieuvriendelijker maken van materialen.” Te denken valt bijvoorbeeld aan meer biobased grondstoffen.

Cobouw Praktijkdag
Prefab en industrialisatie Bas de Haan, directeur van NEZZT, is een van de sprekers op de Praktijkdag Prefab en industrialisatie die Cobouw organiseert op 14 november in het WTC Utrecht. Hij is de initiator van de woningbouw bij bouwbedrijf De Meeuw in Oirschot, tegenwoordig bekend onder de merknaam NEZZT. Experts als Margriet Drijver, Marjet Rutten en Bas Sievers en De Haan gaan tijdens het evenement in op de vraag of prefab en industrialisatie een einde kunnen maken aan stijgende bouwkosten, vertraging en hoge faalkosten.

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met De Meeuw.

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof 

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof

Van je 'grijze afval' naar een stoeptegel. Een musthave met het oog op de circulaire economie, zou je denken. Maar er zijn ook aarzelingen bij het gebruik van nieuwe grondstoffen die afkomstig zijn van afval. Hoe geven we het dan toch waarde?

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector  

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector

Als het aan partners Waterzaak en GEP ligt, volgen we het voorbeeld van onze zuiderburen. In België is regenwater opvangen al meer dan 20 jaar de norm. In Nederland lopen wij flink achter. En dat terwijl de Waterwet uit 2009 stelt dat we regenwater moeten opvangen.

Gerhard Hospers

Greenworks: duurzaamheidslabel én kennispartner voor de bouw

De ideale comaker en kennispartner bij bouwprojecten: dat is Greenworks - het duurzaamheidslabel voor bouw- en installatiematerialen - in een notendop. Greenworks is onderdeel van BMN Groep, de grootste bouwmaterialenhandel in Nederland. Omdat circulair en biobased bouwen anno 2024 de norm is, manifesteert BMN Groep zich met Greenworks meer en meer als adviseur die de klant van a tot z ontzorgt, zegt Gerhard Hospers, manager ESG/Greenworks bij BMN Groep.

Foto: Shutterstock

Weinig vermindering CO2-uitstoot én weinig plannen daartoe in de bouwsector

De CO2-uitstoot van de bouwsector neemt nauwelijks af. Bovendien ontbreken concrete doelstellingen en plannen. Opvallend is dat de bouwmaterialenindustrie al wel het reductiedoel voor 2030 heeft bereikt.