Mercedes Benz, een rijdend visitekaartje

Martin Voorwald, eigenaar van Marvo Systeem­plafonds uit Hoogeveen kiest heel bewust voor Mercedes-Benz. “We maken veel kilometers, dus het moet comfortabel rijden en er strak uitzien. Begin november 2000 zijn we gestart met ons bedrijf. We hebben er 19 jaar over gedaan om deze ploeg bij elkaar te krijgen, inclusief de enorm heftige recessie. Gelukkig hebben we toen de juiste keuzes gemaakt. Ons klantenbestand is goed, we mogen door het hele land mooie projecten doen en hebben een fantastisch team.”

Sprinters en Vito's

“We hebben op dit moment vijf Sprinters en drie Vito’s rijden in ons wagenpark en er komen nog twee nieuwe Sprinters. Van deze tien bestelauto’s gaan er zeven met de montageploeg mee en zijn er drie voor onze buitendienstmedewerkers. Een daarvan rijdt met een tot mobiele showroom ingerichte ‘verkoop-Vito’ door het land om (potentiële) projecten te bekijken. Daar hebben we onder andere een lichtpaneel en speciale lades ingebouwd voor onze kleur- en materiaalstalen. Verder hebben we een Vito voor de calculatieafdeling en één voor een collega die ondersteunt in voortrajecten en bouwbegeleiding”, zegt Martin.

Alleen maar Mercedes-Benz

“We hebben straks dus tien busjes, allemaal van Mercedes-Benz. Natuurlijk zouden we ook kunnen kiezen voor een merk dat goedkoper is in aanschaf. Maar – en ik moet het afkloppen – tot nu toe hebben we eigenlijk nooit problemen met onze ‘sterren’ gehad. We rijden veel, zo’n 80.000 kilometer per jaar. Ik vind het dan ook belangrijk de auto’s goed zijn. De mannen zitten er zoveel uren in, dan ga ik ze niet op pad sturen met een goedkopere, uitgeklede bus. Zodra de bussen vier ton op de teller hebben, gaan ze eruit. En dan zijn ze echt nog goed. Een kennis van mij is autohandelaar en hij zei altijd: een Mercedes schaf je duur aan, maar je hebt weinig onderhoud en de restwaarde is goed. Ik heb nou eenmaal al jarenlang een zwak voor dit merk. En zolang ze aan kop gaan in de Formule 1, blijf ik dat sowieso houden, haha!”

Comfortabel onderweg

“In principe heb ik een vaste bus”, zegt monteur Raymond, “maar soms wisselen we onderling als dat beter uitkomt. Ik heb graag een opgeruimde werkplek, dus ben er zuinig op en maak ‘m wekelijks stofvrij. We maken zo veel kilometers, dat je vertrouwen in je auto moet hebben. Elke dag zitten we drie tot vier uur in de bus, dus enig comfort is geen overbodige luxe. Cruise control, airco, navigatie met touchscreen, achteruitrijdcamera, stoelverwarming, wind­beveiliging… Deze Sprinter heeft het allemaal. Dit is gewoon perfect. En de lichtmetalen velgen en sidebars rondom maken het plaatje af.”

Stoelen om op te slapen

De Sprinter heeft een dubbele cabine en heeft vijf zitplaatsen (al zal zes personen ook nog wel passen). Raymond vervolgt: “De stoelen zitten heerlijk, dus je kunt er met gemak een flinke reis mee maken. Wij zijn er intussen al zo aan gewend dat er bijvoorbeeld een lende­steun in zit, dat we dat al niet eens meer luxe noemen. Ze liggen trouwens ook lekker, deze stoelen…” Liggen?! “Ja, liggen. We zijn altijd al vroeg op pad. Op de heenweg slaapt de één, op de terugweg de ander. Zo pakken we toch een paar uur slaap extra.”

Extra grote brandstoftank

Als optie zit er een 100-liter brandstoftank onder de Sprinter. “Nu kunnen we op een tank twee keer naar Rotterdam op en neer. Dat scheelt een rondje tankstation en dat is wel fijn. Ik heb deze eind vorig jaar nieuw gekregen en heb er sindsdien ruim 60.000 kilometer mee gereden. Gemiddeld genomen zal ‘ie zo’n 1:10 rijden. Deze is wel wat zuiniger dan de andere bussen, volgens mij. Maar ik ben ook een wat rustiger rijder”, zegt Raymond.

Overzichtelijk interieur

Raymond klapt de deuren van de Sprinter open. “Kijk eens, dit is een bus waar je blij van wordt! De inrichting hebben we gezamenlijk in de loop der jaren zo bedacht. We werken met compartimenten. Op die manier kunnen we verschillende materialen meenemen, zonder dat het beschadigt. Dit werkt makkelijk en het staat professioneel. In principe kan al ons materiaal mee. Ons gereedschap staat in de bak bovenin, de steigers kunnen mee en zelfs platen van kleine klussen kunnen we hier nog in kwijt. En als een bus weer wordt ingeruild, kan deze inbouw eruit en in een nieuwe worden geplaatst.”

Duidelijke belettering

“Ik heb er bewust voor gekozen de signing op onze bussen zo duidelijk mogelijk te houden”, zegt Martin. “Je ziet vaak bestelauto’s rijden waarbij je door de hoeveelheid aan tekst en afbeeldingen door de bomen het bos niet meer kan zien. Ik moet toegeven: ons logo is in de jaren wel veranderd. Het was vroeger Marvo Systeemplafonds Hoogeveen. Tot ik bij een klant in Limburg kwam die zei: ik wilde je eigenlijk helemaal niet laten komen, want Hoogeveen is zo ver weg. Dat werd dus snel ‘Nederland’. Binnenkort mogen we een klus op Curaçao uitvoeren, dus ook dat volstaat niet meer. Van Marvo hebben we een merknaam gemaakt en ter verduidelijking van wat wij zoal doen, staat wanden en verlichting er ook expliciet bij. We kiezen er bewust voor de belettering strak en netjes te houden, met weinig toeters en bellen. Precies zoals wij ook werken.”

Onderscheidend

“Wij zijn professioneel, ondernemend en betrouwbaar. Je komt hier ook niet zomaar in het team. Heb je een grote mond of verslaap je je vaak, dan hoor je hier niet thuis. Ons team is heel divers, maar past wel goed bij elkaar. Natuurlijk gaat er toch wel eens iets mis, maar problemen lossen we meteen op. We hebben het gewoon strak opgezet met elkaar. En dat zie je ook weer terug in onze huisstijl en onze bussen. We krijgen onderweg en op de bouwplaats veel complimenten over ons wagenpark. Ook van mensen die niet in de bouw werkzaam zijn. Natuurlijk kost zo’n rijdend visitekaartje geld, maar dat is een keuze. Ik denk dat je daar op de lange termijn juist je voordeel mee kan doen. Hoe je voor komt rijden, straalt af op hoe je je werk levert. Een klant moet vanaf het eerste moment al vertrouwen in je hebben. ‘Gelukkig’ heeft niet iedereen daar oog voor; wij kunnen ons daardoor onderscheiden. En dat heeft geresulteerd in tien bestelauto’s meer in ons wagenpark, met een man of 30 á 40 soms op een steiger”, besluit Martin trots.