Gesponsord

Een gezond binnenklimaat door een innovatieve decentrale unit

Bij Tegnis uit Lelystad werken ze aan een duurzame toekomst. Een reeks innovatieve producten staat klaar om de bouwsector te verblijden. Als eerste gaat de Decentrale Unit - een verwarmings- en ventilatie-unit voor hoogbouw, grondgebonden woningen en utiliteitsbouw - de markt op.

Men neme:

niet-innovatieve bouwsector;
10 Willie Wortels;
een natuurkundige benadering;
een Out of the box-mentaliteit;
1 laboratorium.

Zie hier het recept voor slimme, baanbrekende installatieproducten. Tegnis ontwerpt, produceert, en levert innovatieve installaties voor nieuwbouw en renovatie. Vanuit Lelystad heeft het bedrijf in korte tijd naam gemaakt in de bouwsector. In de portefeuille met gerealiseerde producten zit onder andere een energiedak, een stille warmtepomp in combinatie met een nokverdamper, en een decentrale unit.

Hoe werkt het?

De Decentrale Unit is een verwarming, ventilatie-, koel- en luchtzuiveringssysteem ineen. Een unit is bedoeld voor één kamer. De DCU bestaat uit een micro warmtepomp die in een buitenunit is ondergebracht. Deze unit wordt aan de buitenmuur van de kamer bevestigd. De verdamper aan de buitenzijde van dezelfde muur is fluisterstil. Er zijn immers maar kleine debieten nodig. De vers aangezogen lucht wordt door een ionisator ontdaan van fijnstof. Hierdoor vervalt het periodiek reinigen van filters. Dit is vooral een pre in de huursector waar bewoners willen worden ontzorgt. Een DCU die een boilerunit verwarmt is ook beschikbaar evenals een DCU die volledig elektrisch is en een die werkt op warm water van de CV.

Ontwerpen, bouwen en maken, is ons motto”
Stel techneuten

Jeroen Brouwer, een van de partners van Tegnis: “Ontwerpen, bouwen en maken, is ons motto. Zo simpel is het. We komen niet uit de bouw- of installatiewereld en dat scheelt. We zijn een stel techneuten. Op het moment dat er iets moet worden ontwikkeld, vegen we alles van tafel wat al bestaat en starten van nul af aan. We kijken wat de meest efficiënte manier is om tot het eindresultaat te komen. Soms komen we dichtbij iets dat al bestaat, maar soms ook helemaal niet. Er is ruimte voor experiment en meestal pakt dat goed uit, zoals bij de DCU.”

Ook als het om productontwikkeling gaat, wijkt Tegnis af van veel bouwgerelateerde innovators. “In de installatiewereld wordt vaak voortgeborduurd op iets wat er al is. Wij starten altijd vanaf nul en een ontwikkeling duurt hooguit een jaar. Het gaat allereerst om het principe, vervolgens besteden we veel aandacht aan het design.”

De DCU is getest in een aantal NOM-woningen van de Energiesprong. Brouwer: “Aan de hand van de resultaten en de beleving is de Decentrale Unit (DCU) geredesigned en hebben hem mooier en stiller gemaakt. Verder moet de unit voor iedereen makkelijk te installeren zijn en dat is prima gelukt. Het is wellicht onnodig, maar we bieden voor installateurs ook cursussen aan om ze vertrouwd te maken met de DCU.”

Gezond binnenklimaat

Bij traditionele centrale verwarming en luchtverversing is er in negentig procent van de situatie overcapaciteit en soms bij ventilatie een tekort, schetst Brouwer. “Energieverspilling dus.” Een voordeel van de DCU is dat er geen kanalen nodig zijn voor afzuiging of inblazen van lucht. Brouwer is sowieso geen voorstander van lange kanalen. “Je hebt laminaire weerstand, je moet veel meer kubieke meters lucht blazen dan je in werkelijkheid binnen krijgt, het is duur om aan te leggen en het vervuilt. Het zorgt feitelijk voor een minder gezond klimaat dan zou kunnen. Reden dat we de DCU hebben ontwikkeld, een efficiënt apparaat dat voor een gezond binnenklimaat zorgt.”

Om het energiegebruik te reduceren, werkt de DCU met warmteterugwinning. De wtw heeft een efficiency van 96 procent. Er wordt lucht door de wtw naar buiten geblazen en je haalt het zo ook weer binnen. Je hebt twee fans nodig om de lucht naar buiten en naar binnen te blazen. Brouwer: “De ventilatielucht voor binnen is ontdaan van fijnstof, want de DCU heeft een ingebouwde ionisator. De fans en wtw zijn gemaakt van materiaal dat niet aanhecht. Er blijft geen stof plakken en je hebt geen rommel en beestjes wat bij kanalen wel het geval is.”

Eens in de 24 uur blazen de fans enkele minuten op vol vermogen lucht naar buiten. Brouwer: “Het stof dat zich dan al zou kunnen verzamelen, wordt dan naar buiten geblazen. Dat gebeurt volautomatisch. Voor het gebruiksgemak hebben we een app ontwikkeld voor het aansturen van de instellingen. De gebruiker kan bijvoorbeeld ook het uitblazen van de lucht op een vast tijdstip programmeren.”