Civiel kunstwerk verdwijnt onder water

Civiel kunstwerk verdwijnt onder water

Met de tweede sluis in Eefde wil opdrachtgever Rijkswaterstaat de bereikbaarheid van het Twentekanaal vergroten. De sluis krijgt een unieke sluisdeur, maar is ook een knap staaltje betonwerk. Een kunststuk dat straks grotendeels onzichtbaar onder water staat.

“Het storten van dit beton is nog echt vakwerk.” Projectcoördinator Jurrien Hagen van Mobilis TBI wijst op de vers gestorte, metershoge wanden van het sluishoofd in de immense bouwkuip van de nieuwe sluiskolk. “Dat beton wordt nog gedicht met een trilnaald, en met zo’n massa is dat handwerk behoorlijk zwaar. Ik heb het laatst zelf nog geprobeerd, en dat valt echt niet mee.”

Het werk zit erop, en de betonwerkers klimmen verhit en vermoeid uit de 12 meter diepe bouwkuip. Hagen attendeert ondertussen op twee containers aan de oppervlakte. “Dat zijn waterpompen. Met koelleidingen wordt koud water door het beton geleid tijdens het uitharden. Omdat de massa zo groot is, zou anders het beton te warm worden.”

Verdubbeling capaciteit

Terwijl de werkzaamheden aan de tweede sluiskolk vorderen, schut het vrachtverkeer gewoon door in de bestaande sluiskolk. “De sluis is 24 uur per dag in gebruik. Dat is ook wel nodig, want het vaarverkeer is hier heel druk.” De sluis in Eefde is de enige toegang tot het Twentse industriële achterland vanaf de IJssel, en draait op topcapaciteit. Het is goed te begrijpen dat de rijksoverheid hier een tweede sluiskolk wilde: daarmee wordt de capaciteit verdubbeld en worden de wachttijden bij de sluis verminderd. Het vrachtvervoer over water maakt steeds vaker gebruik van grotere schepen en vrachten en maken meer diepte.

Straks kunnen ook de allergrootste binnenvaartschepen, CEMT klasse 5a, met een grotere vracht moeiteloos door de sluis. Bovendien heeft een tweede kolk een ander voordeel: een ontsnappingsmogelijkheid bij een calamiteit. Dat bleek nog in september, toen een schip vergat om een spudpaal voldoende omhoog te trekken en de bodem van de bestaande sluiskolk beschadigde. Dankzij de aanwezigheid van de aannemer op het terrein ernaast was de schade snel gerepareerd. Maar het vaar­verkeer was bijna twee dagen gestremd, met lange wachttijden tot gevolg.

Voorsluis

Vanaf de IJssel brengt de sluis schepen van het lage water naar het hogere Twentekanaal, dat ter hoogte van de sluis op ongeveer +10 NAP staat. Maar het water in de IJssel kan heel sterk fluctueren, van meer dan +8 NAP tot minder dan +2 NAP. Om de zwaarste schepen bij die lage waterstand te schutten heeft de bestaande sluiskolk zelfs een voorsluis, voor de sluisdeur aan het benedenhoofd. Die kan worden verhoogd met water uit de sluiskolk, zodat zware schepen de kolk kunnen binnenvaren. “Een voorsluis is in de nieuwe sluiskolk niet meer nodig, omdat de sluiskolk diep genoeg is zodat grote schepen er met laag water in kunnen varen.”

Rijkswaterstaat gunde het contract voor de tweede sluis, en een grote onderhoudsbeurt voor de bestaande sluis zodra de tweede in gebruik is, met een
DBFM-contract aan de combinatie Lock to Twente (L2T). L2T bestaat uit de TBI-bedrijven Mobilis, Croonwolter&dros en TBI PPP. Hagen: “Wij zijn na oplevering nog 27 jaar verantwoordelijk voor het onderhoud van de nieuwe sluis.”

Segmentdeur

sluis
Terwijl er wordt gewerkt aan de tweede sluiskolk, gaat het vrachtverkeer in de bestaande sluiskolk gewoon door.

Kunststukje van de nieuwe sluis wordt de segmentdeur aan de kanaalzijde, of het bovenhoofd van de sluis. Deze deur ligt plat op de bodem als schepen de sluis binnenvaren en draait dan omhoog om de kolk af te sluiten voor het schutten. Het voordeel van zo’n deur is dat hij bij zeer grote waterdruk nog kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld als de andere deuren beschadigd raken door een aanvaring. Zo wordt voorkomen dat het Twentekanaal ‘leegloopt’ in de IJssel. Maar verder bestaat het werk aan de sluis toch vooral uit veel, heel veel, beton. Het komende halfjaar blijft de betonstort doorgaan voor het maken van de wanden van de sluiskolk, de sluishoofden en een nieuwe verkeersbrug over de sluis.

Logistieke uitdaging

Het zwaartepunt van het betonwerk is overigens net achter de rug: in augustus werden de voorgevormde wapeningskorven aangevoerd en op de bodem van de uitgegraven sluiskolk en sluishoofden gelegd. Daarover werd een 1,4 meter dikke laag onderwaterbeton gestort. “Dat werk moest continu doorgaan, met zo’n honderd kuub, of tien mixers per uur.” Een logistieke uitdaging, want de sluis ligt vlak naast het dorp Eefde, en verkeer moet dwars door de dorpskern. “De brug over de bestaande sluis wilden we niet belasten met dat zware bouwverkeer, dus de aanvoer liep door Eefde. Maar dat hebben we gedegen voor­bereid, met veel informatie en communicatie naar de bewoners. En dat werkt, merken we. We proberen de bewoners hier zo veel mogelijk bij het werk te
betrekken door regelmatig rondleidingen te geven en veilige uitkijkpunten te maken, zodat mensen het werk van dichtbij kunnen volgen.”

Onzichtbaar

Veel van het betonwerk zal vanaf volgend jaar onzichtbaar onder water liggen. De 3 meter dikke en 12 meter hoge wanden aan het benedenhoofd zijn straks nog wel te bewonderen. Die wanden worden nu, in delen, gestort. Nu wordt de bouwkuip nog open gehouden door stempels. “Maar die gaan er straks uit, en dan storten we de bovenste delen van de wanden.” De tweede sluis moet in 2020 in gebruik worden genomen. Dan begint voor de bouwcombinatie het groot onderhoud aan de oude sluis.