Hoe houd je het werk interessant voor jongere medewerkers?

Hoe houd je het werk interessant voor jongere medewerkers?

Bouw en techniek kampen met een tekort aan medewerkers. Veel partijen zetten zich er voor in om daar verandering in te brengen. Hoe bereik je jongeren en vooral hoe houd je het werk voor hen interessant? Dit artikel biedt een overzicht vol praktische tips en voorbeelden om techniek te stimuleren voor alle leeftijden.

Het Techniekpact hanteert drie actielijnen om jongeren in de techniek te trekken. De eerste is om te stimuleren dat leerlingen voor een techniekopleiding kiezen. De tweede om leerlingen en studenten met een technisch diploma daadwerkelijk in een technische baan aan de slag te krijgen. En de derde om te zorgen dat mensen die in de techniek werken voor de branche behouden blijven. Werkgevers spelen een belangrijke rol bij het realiseren van die doelen.

Niet iedereen kent de mogelijkheden

Het kweken van interesse in de techniek begint als het goed is op jonge leeftijd. Ans Hekkenberg, wetenschapsjournalist voor onder andere de Volkskrant, Kijk en New Scientist is ambassadeur van het Techniekpact. Zij vertelt dat ze door haar vader al op jonge leeftijd in aanraking kwam met techniek. Ze stond naast hem om gereedschap aan te geven of een schroefje vast te draaien. Hij liet haar zien dat je iets dat kapot is zelf kunt repareren. Daarmee was bij haar het fundament gelegd voor interesse in de techniek.
Ze geeft tips om jongeren voor de techniek te interesseren: laat de grote diversiteit in beroepen zien, want lang niet iedereen kent de mogelijkheden. Laat in de tweede plaats de maatschappelijke relevantie van het vak zien, variërend van technieken in de zorg tot het verbeteren van het klimaat en het opruimen van de plasticsoep op zee. En maakt duidelijke dat techniek voor iedereen is, ook voor meiden.

Basisschool

Kinderen maken al tussen de 9 en 14 jaar keuzes voor hun carrière. En dus loont het om als technische branche (ook) te investeren in het basisonderwijs. Anders kan het gebeuren dat leerlingen door onvoldoende kennis beroepen afwijzen die prima bij ze passen. Basisschool St. Trudo in Helmond maakt veel werk van het wetenschaps- en techniekonderwijs en won daarom de TechniekTrofee 2016. De kinderen zijn in hun hele schoolcarrière dagelijks met wetenschap en techniek bezig. Ze maken proefopstellingen, ontwikkelen apparaten die echt werken, leren programmeren en kijken tijdens bedrijfsbezoeken in de ‘echte’ wereld. Zo vergroten de leerlingen niet alleen hun kennis, maar zijn ze ook bezig met onderzoeken, samenwerken en communicatie.

Open dagen en snuffelstages

Bedrijven zijn belangrijk voor goed techniekonderwijs en het interesseren van jongeren voor techniek. Daar profiteren de bedrijven ook zelf van: door een actieve opstelling komen ze direct onder de aandacht van technische meiden en jongens. Dat kan op diverse manieren, zoals het houden van een open dag, het aanbieden van snuffelstages of het houden van een carrièrebeurs. Ook het bezoek aan scholen is een nuttige manier van contact. Bijvoorbeeld door een gastles te geven of een doe-middag te organiseren. Er zijn veel hulpmiddelen beschikbaar om dat goed te doen.

Op de site www.techniektalent.nu staat bijvoorbeeld een checklist om na te gaan wat een bedrijf leerlingen kan bieden en een voorbeelddraaiboek. Daarnaast zijn er gratis trainingen voor medewerkers die gastdocent willen zijn. Deze geeft antwoord op vragen zoals hoe geef je op een aansprekende en boeiende manier een goed beeld van de techniek, hoe speel je in op de belevingswereld van jongeren en met welke taal kun je ze boeien en nieuwsgierig maken. Een interessant initiatief is ook ‘Ambassadeurs van de Techniek’. Een groep van inmiddels ruim 100 techniekmedewerkers van maximaal 30 jaar oud die leerlingen in het voortgezet onderwijs vertellen hoe breed en uitdagend de techniek is. Ook hier zijn trainingen voor.

Houding ten opzichte van techniek

Veel jongeren zijn potentieel te interesseren voor een technisch vak. Of dat lukt, hangt af van de juiste benadering. Het BètaMentality-model is daarbij een van de hulpmiddelen. Organisaties en instellingen kunnen het inzetten om meer jongeren te interesseren voor bèta en techniek.

BètaMentality geeft inzicht in de verschillende houdingen ten opzichte van techniek bij jongeren van 12 t/m 24 jaar. In de eerste plaats zijn er ‘Concrete Bètatechnici’: techneuten pur sang. Jongeren die nieuwsgierig zijn naar hoe iets werkt en daarbij graag de handen uit de mouwen steken. Ze vinden techniek spannend, avontuurlijk en oneindig interessant. De ‘Carrière Bèta’ vindt status en middelen van bestaan belangrijk. Ze hebben interesse in techniek, maar meer op een theoretisch vlak. Jongeren in deze groep kiezen nu nog vaak voor een baan of opleiding in de economische sector of de handel. De ‘mensgerichte generalisten’ hebben niet perse affiniteit met techniek, maar er ook geen uitgesproken hekel aan. Ze vinden technische of praktische kennis nuttig en leerzaam en houden van denken en leren. Bij het kiezen van een beroep weegt maatschappelijke relevantie zwaarder dan status of salaris. Ten slotte zijn er de ‘Non Bèta’s’ die moeilijk voor techniek te interesseren zijn. Door aan te sluiten op deze belevingswerelden, kan een maximaal rendement voor het techniekonderwijs worden bereikt.

Daag jongeren uit

Er zijn in Nederland maar liefst 230.000 erkende leerbedrijven en 300.000 praktijkopleiders voor mbo-studenten. Ze nemen gemiddeld de helft van de opleidingstijd van de 500.000 mbo-studenten voor hun rekening. Het vraagt veel kennis om trajecten succesvol af te ronden. Henno Oldenbeuving van jongerenbureau BEET en Karin van Brussel van het Deltion College deden drie jaar lang onderzoek naar behoeften en leerstijlen van jongens. Met name omdat veel jongens in het onderwijs onder hun niveau presteren.

Oldebeuving van Van Brussel hebben hun conclusies en tips gebundeld in het boek Geef ze vleugels in het mbo. Volgens Van Bussel is de eerste tip om de lat hoog te leggen en jongeren de ruimte te geven om te falen: daag ze uit en is een werkstuk niet perfect, stel het toch tentoon. Haar tweede tip is om duidelijke en directe feedback te geven. Wacht er niet een paar dagen mee, maar doe het direct, bijvoorbeeld met een duim omhoog of een hand op de schouder. En in de derde plaats: heb oog voor de individuele leerling. Kijk hoe hij binnenkomt en of hij leert met zijn hart z’n hoofd of z’n handen en sluit daar de opdrachten op aan.

Soepele start

Jongeren die instromen in een bedrijf verdienen extra aandacht. Vaak vinden ze het spannend: ze weten nog niet wat de praktische waarde is van hun kennis, vaardigheden en ideeën. Daarom willen ze in het begin van hun loopbaan vooral duidelijkheid en structuur. Binnen die kaders verlangen ze naar vrijheid en flexibiliteit. Ook de inbedding in de bestaande werkstructuur is belangrijk. Vanwege de steeds hogere pensioenleeftijd staan er tegenwoordig vaak vier generaties op de werkvloer. Idealiter staan ouderen open voor de frisse blik van jonge medewerkers en weten de jongeren de jarenlange ervaring van oudere collega’s op waarde te schatten. Om jongeren bij het bedrijf betrokken te houden, is het van belang oog te hebben voor hun specifieke verwachtingen. Zoals flexibele arbeidstijden, thuiswerken en werken in deeltijd. Plus de mogelijkheid om zich te blijven ontwikkelen via opleidingen.

Talentbehoud

En uiteraard is het voor een bedrijf belangrijk om goede medewerkers niet kwijt te raken. De site Talentinbedrijf.nu is een aanrader voor de omgang met bestaand personeel. Zo is er de Quickscan Talentbehoud, voor een indicatie of (verder) investeren in het behouden van personeel lonend is. Daarbij gaat het om scholing van medewerkers, kansen bieden voor loopbaanontwikkeling en duurzame inzetbaarheid, het optimaliseren van de stijl van leidinggeven en het versterken van het arbo- en verzuimbeleid.

Blijvend ontwikkelen

Kortom: er is op alle niveaus inzet nodig om jongeren voor techniek te interesseren en te laten zien dat de technische branche een zeer divers, afwisselend en relevant werkterrein is. Daarbij is ontwikkelen een kernbegrip: in opleidingen en op de werkplek. Zo behoud je als medewerker interesse in het vak.

Een artikel van NCOI Techniek & Veiligheid