De Stichting Federatie KLIC Nederland (Kabel- en Leidingen Informatiecentrum) heeft die gegevens nodig om de juistheid van twee rapporten te beoordelen, die in opdracht van HLA verschenen. Uit betreffende rapportages blijkt dat KLIC zijn werk niet goed doet. Om HLA te forceren de gegevens – waarop de negatieve rapportages zijn gebaseerd – aan KLIC te overhandigen, spande de laatste een kort geding aan.

Ter ondersteuning van zijn claim verweet KLIC Het Logistiek Adviescentrum publiekelijk misleidende reclame te maken voor zijn eigen computerprogramma, terwijl dat van KLIC werd afgekraakt.

Ongeoorloofd

KLIC�s advocaat mr. F. Mutsaerts meende dat er primair sprake was van “ongeoorloofde mededinging”, die zou bestaan uit het doen van onjuiste mededelingen over een concurrerend product. Maar voorzieningenrechter mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek oordeelde anders. Volgens haar is er in het geheel geen sprake van ongeoorloofde mededinging door het doen van onjuiste mededelingen over een concurrerend product. Temeer omdat KLIC zelf in een arbitrageprocedure stelt geen concurrent te zijn.

Hiermee vervalt de vordering van KLIC om alle gegevens te overleggen, zo concludeerde de rechter. Dat was precies wat HLA�s advocaat mr. M. Pannenvis in zijn pleitnota aanvoerde. In het arbitrageproces heeft HLA – juist omdat het softwarebedrijf volgens KLIC geen concurrent is – alle technische en financiële bedrijfsinformatie moeten overleggen. Deze procedure duurt overigens nog voort.

Rechter Vrendenbarg-Elsbeek stelde dat het geen pas gaf in de ene procedure het principe van �oneerlijke mededinging� te voeren en in de andere procedure te stellen �geen concurrent te zijn�. Dat leidde in haar beoordeling tot afwijzing van de vordering.

Misleidend

De aanklacht dat HLA publiekelijk het programma van KLIC onderuit haalt ten faveure van zijn eigen programma, vond de rechter niet onderbouwd. Ook het door KLIC gedane beroep op misleidende reclame faalt volgens haar, omdat HLA voldoende heeft kunnen bewijzen nooit reclame te hebben gemaakt voor zijn product.

Bij wijze van uitsmijter komt Vrendenbarg-Elsbeek bovendien tot de conclusie dat onvoldoende aannemelijk is dat ook de bodemrechter in een mogelijk vervolg zal oordelen dat HLA jegens KLIC onrechtmatig heeft gehandeld.