"In Nederland is het hollen of stilstaan!"

"In Nederland is het hollen of stilstaan!"

De fabrikant Spenner GmbH & Co. KG., producent van beton, cement, droge mortel en kalk, richtte in 2013 een tweede fabriek op in Duisburg, dat zich meer richt op CO₂-arm hoogovencement. Ondanks de crisis wist het bedrijf zich staande te houden. Nu de bouwsector zich weer herstelt, maakt Rob van Duijnhoven, verkoopmanager Benelux van Spenner, de balans op van de leermomenten die de crisis heeft opgeleverd.

Van Duijnhoven geeft aan hoe belangrijk het is om in crisistijd initiatieven te nemen en te durven investeren voor de korte en vooral ook voor de lange termijn. “Dat lieten we in 2013 zien door in crisistijd een nieuwe fabriek in Duisburg te bouwen. Deze werd in 2014 in bedrijf genomen en hiermee hebben we de afgelopen jaren goede resultaten gehaald”, zegt Van Duijnhoven. “Achteraf gezien bleek het een juiste keuze te zijn om ondanks crisis en tegenspoed je eigen plan te trekken en te blijven investeren in de toekomst.”

Geen windeieren

Dat plan heeft het familie­bedrijf dan ook geen windeieren gelegd. Het bedrijf produceert verschillende soorten cement, beton, droge mortel en kalk in Erwitte in het Duitse Sauerland. In 2013, tijdens de crisis weliswaar, werd in Duisburg, vlak bij de Nederlandse grens, een tweede fabriek opgericht. Deze fabriek in Duisburg focust zich op de productie van CO₂-arm hoogovencement en verkoop in het Ruhr­gebied en onder andere in de Benelux. De afgelopen vijf jaren draait de productie op volle toeren. “Sinds we in 2014 zijn gestart in Duisburg zien we de vraag naar hoogovencement in tonnages sterk toenemen.” De fabrikant heeft een samenwerkingsverband met het staal­bedrijf Hüttenwerke Krupp Mannesmann dat naast het terrein van Spenner ligt. “De restslakken die vrijkomen bij de staalproductie van HKM, worden bij ons weer verwerkt in het hoogoven­cement”, vertelt Van Duijnhoven.

Remmen los

Inmiddels mag er weer gejubeld worden overvolle orderportefeuilles en wordt er volop geïnvesteerd en gebouwd. Kortom, de remmen gaan weer los in de bouwsector in het algemeen. “In Nederland is het hollen of stilstaan”, zegt Van Duijnhoven. “Er wordt niet echt bepaald beleid uitgestippeld, terwijl het voor de bouwsector beter zou zijn dat men zich vasthoudt aan een stabiel langetermijnbeleid.” In crisistijd staan de bouw­industrie en de bouwbedrijven op de rem bij investeringen en geven ze geen cent meer uit aan innovatie. “Tijdens de bouwcrisis verloren 75.000 vakbekwame en gespecialiseerde mensen hun baan, terwijl de bouwsector op dit moment, nog geen vijf jaar later, een schreeuwend tekort aan vakmensen heeft. Het personeelstekort is het grootst bij de woningbouwers. Verschillende bouw­bedrijven moeten opdrachten laten gaan omdat ze geen personeel hebben om het uit te voeren.”

Volgens Van Duijnhoven is dit ook weer een voorbeeld van kortetermijnvisie die een belemmerende invloed heeft op economische groei en nieuwe ontwikkelingen in de bouwsector. “Iedereen weet dat na een crisisperiode altijd wel weer een periode van groei en ontwikkeling aanbreekt”, zegt hij. Als na de crisis de bomen weer tot de wolken groeien, slaat de gekte weer toe en moeten er snelle keuzes worden gemaakt om inhaalslagen te maken, die nodig zijn om de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren bij te kunnen benen. “Het risico van overhaast gemaakte keuzes is dat hierdoor de kwaliteit op de tweede plaats komt.”

Anticyclish beleid

Van Duijnhoven merkt op dat in de afgelopen vijf jaar zo weinig nieuwe huizen zijn gebouwd in Nederland, terwijl het tekort aan nieuwe huizen nu in de duizenden loopt. “Wij hebben een meer anticyclisch beleid doorgevoerd om de hevige conjuncturele golfbewegingen op te kunnen vangen”, zegt hij.
Van Duijnhoven neemt hun CO₂-arme cement als voorbeeld. “Wij voorzagen in 2013 al dat de vraag naar CO₂-arme hoogoven­cement sterk zou toenemen. Dat is ook uitgekomen nu bovenaan ieders prioriteitenlijstje staat dat bouwers milieuvriendelijk moeten bouwen. We hebben miljoenen euro’s geïnvesteerd om een nieuwe fabriek in Duisburg te bouwen met het idee om hieruit rendement te halen voor de lange termijn. Omdat Spenner dicht bij de Nederlandse en Belgische grens zit, hebben we op deze markten ons marktaandeel in hoogovencementen kunnen vergroten.”
De vraag naar hoogovencement, een van nature CO₂-arme cementsoort, is op dit moment enorm. Cementen die voorheen veel portlandklinker bevatten, worden nu vervangen door cementen die zijn verwerkt met slakken.

Beter scoren

De bouwsector is over het algemeen op zoek naar producten die zijn verwerkt met milieuvriendelijke of alternatieve CO₂-arme reststoffen of grondstoffen zoals slakken en kalksteenmeel. Dit zijn producten waarnaar steeds meer vraag is omdat deze stoffen op het gebied van CO₂-arm beter scoren.
Van Duijnhoven: “We zagen vijf jaar geleden al aankomen dat de Nederlandse en Belgische markt deze inhaalslag zouden moeten maken en dat de Nederlandse bouwer nu onder druk staat om steeds meer CO₂-neutraal te bouwen. We hebben met de hoogovencementen een bouwproduct waarmee je CO₂-arm en milieuvriendelijk kunt bouwen. Ik vind het mooi dat we nu flinke successen boeken met het initiatief dat we destijds in 2013 hadden opgepakt en dat we dat voor elkaar hebben gekregen door met het hele bedrijf samen hard te werken in crisistijd.”