Jan-Willem Wesselink

Het absolute hoogtepunt van 2016 was voor mij de Pokémon-Go-hype. Ik ken helemaal niemand meer die het nu nog doet, maar in de zomer liepen hele volksstammen (niet alleen kinderen) met hun smartphone door de straten van onze steden.
Het einde van de compacte stad is nabij. Althans, als je Ray Kurzweil mag geloven. Kurzweil is futuroloog en directeur Engineering bij Google en hij stelde tijdens het jaarcongres van de European Public Real Estate Association, dat de stad 'een uitvinding van duizenden jaren geleden' is die we niet meer nodig hebben.
Er is een woningtekort, dus willen bouwers bouwen. Daar mocht Taco van Hoek, directeur bij het Economisch Instituut voor de Bouw, iets van zeggen. In Nieuwsuur vorige week stelt hij dat gemeenten 'creatief moeten nadenken over de groene ruimte, de weilanden, rondom steden, waar misschien ook hele mooie woningbouw te creëren is.'
Nederland doet het bizar slecht op het gebied van duurzame energie. Niet alleen zijn we hekkensluiter in de productie ervan (slechts 5,5 procent van de energie die we hier opwekken is duurzaam), we zijn ook nog eens het verst verwijderd van de doelstelling die is afgesproken in de EU-Richtlijn Hernieuwbare Energie voor 2020. Dat heb ik niet bedacht, dat meldt het CBS.
Ik kwam al zappend terecht bij het programma 'Ondersteboven Nederland in de jaren 60' dat ging over de ruimtelijke ordening in die tijd. Ik bleef hangen. Want hoewel ik de geschiedenis van de Tweede Nota ken en weer waar die plannen toe geleid hadden, was me nooit zo opgevallen met welk idealisme ze waren bedacht. Nou ja, ik wist wel dat er een geloof in de betere wereld achter zat, ik weet wat CIAM is, maar ik kende de beelden van de aanleiding niet, of was ze vergeten. Het programma liet zien onder welke vreselijke omstandigheden mensen woonden in de jaren '50 en '60 en de term verkrotting was meer dan terecht.
Ik vond eerlijk gezegd de hele milieubeweging altijd een beetje zuur. Ik heb in de jaren negentig een jaartje milieukunde gedaan, dus ik weet over wie ik het heb. Geheven vingertjes van je: dit mag niet en dat mag niet. Het is vast allemaal goed bedoeld, maar een goed gevoel kreeg je er nooit van. Eerder het gevoel dat je het nooit goed genoeg deed.
Ik woon in een nieuwbouwhuis. Uit 1972. Daarvoor was mijn straat een weiland. Wie zonder zonde is, gooie de eerste steen. Wanneer is een huis geen nieuwbouwhuis meer? Wanneer mag je klagen over de bouwwoede die Nederland weer te pakken heeft? Over ministers die de kust willen volbouwen, over mannen die zeggen dat lelijke weilanden best wel volgebouwd mogen worden, had het maar een mooi weiland moeten zijn?
Toen ook Neprom-voorman Jan Fokkema zich tegen de kustbebouwingsplannen van Minister Schultz van Haegen keerde, was ik een beetje van slag. Je zou immers verwachten dat de projectontwikkelaars blij zijn met de kansen die ze kregen. De wereld wordt er niet overzichtelijker op als ook de partijen die ik in het hokje 'voor' had gestopt, 'tegen' blijken te zijn en oproepen de schoonheid van de kust te behouden.
Je zal maar minister van ruimtelijke ordening zijn. Dan neem je dus de ene week het Manifest 2040 aan naar aanleiding van het Jaar van de Ruimte, waarin je wordt opgeroepen om van Nederland het gaafste land van de wereld te maken. Amper twee weken later vernachel je de kust van datzelfde Nederland door je handen er vanaf te trekken en gemeentes en provincies verantwoordelijk te maken voor het behoud daarvan. Het lijken mij moeilijk te verenigen grootheden, maar Melanie Schultz van Haegen kan het blijkbaar wel rijmen.