Althans, dat is het beeld. Er zijn miljarden euro’s uitgegeven aan nieuwe bypasses en kilometers lange tunnels om honderdduizenden bezoekers op de Expo te krijgen. Wie probeert om een paar dagen na de opening een van de parkeerterreinen te bereiken, komt in Zuid-Italië terecht. Er zijn tunnels en wegen die open zijn maar naar niets leiden. En tunnels waar je nog niet in mag, maar gelukkig wel in kan, die aansluiten op wegen die naar het centrum van Milaan gaan.
Zoektocht
Uiteindelijk lukt het te parkeren in een voorstadje. De taxichauffeur die ons vervolgens naar de Expo brengt, zegt dat alle wegen die gisteren nog open waren nu weer dicht zijn en dat hij er ook niets van snapt.
Door zich niets van verkeersborden aan te trekken en politieblokkades te omzeilen, lukt het hem ons bij het lege bezoekersparkeerterrein af te zetten waar de wandeling van anderhalve kilometer naar de kassa en daarna de entree begint. Terug besluiten we maar dwars door braak liggende bouwplaatsen heen te lopen omdat er geen taxi’s zijn.
De Expo zelf is een en al treurigheid met als dieptepunten een mega-McDonald’s en saaie paviljoens van onder andere de VS en China, die vooral laten zien hoe verantwoord ze produceren. Aan alles is te zien dat het crisis is en dat het thema ‘voedsel’ niet aansluit bij de agenda van de meeste landen. Zo houdt Iran het bij volksmuziek, terwijl het loodsje van Zwitserland gewoon gericht is op vakantiepromotie. De Nederlanders doen het zo gek nog niet. Een kleine kas als restaurant. En verder een pleintje met foodtrucks en zitzakken. Iedereen wil poffertjes, patat en een broodje suddervlees. Nederland laat zien dat eten goed samengaat met een gemoedelijk sfeertje. En dan blijkt opeens dat ons festivalconcept een uniek exportproduct is. Toch nog een glimlach.
Lenny Vulperhorst, adviseur Andersson Elffers Felix Utrecht
Reageren op deze column? Dat kan via redactie@cobouw.nl of via Twitter op @CobouwNL