Bij Van Omme & De Groot tekenen ze nooit zomaar bij het kruisje

Bij Van Omme & De Groot tekenen ze nooit zomaar bij het kruisje
Foto: Guido Benschop

Zijn vader deed zijn uiterste best om zijn zoon uit dat 'klotevak' te houden. Zo'n veertig jaar later blikt Guus de Groot (63) terug op zijn loopbaan bij Van Omme & De Groot. Het verbaast de Rotterdammer nog steeds dat er collega's zijn die projecten aannemen met prijzen waarvan hij denkt: joh, waar zit je verstand?

Het had niet veel gescheeld of Guus de Groot zat al in zijn huis in België te rentenieren. De Rotterdammer had een bod gehad van een vermogende bouwondernemer. Die wilde het bouwbedrijf, Van Omme & De Groot, wel overnemen. Maar De Groot vond het bod te laag. Toch zijn het wel de dagen dat hij nadenkt over een afscheid. Hij is 63. Na in 1980 te zijn begonnen binnen het bedrijf, zit hij sinds 1986 aan het stuur hier aan de Heemraadssingel in Rotterdam, een klassiek ingericht pand waar zijn vader en opa ook al de scepter zwaaiden. Volgend jaar bestaat het familiebedrijf 100 jaar. Daarmee is het een van de oudste bouwbedrijven van Rotterdam. Als hij om zich heen kijkt en een trekje van zijn Havanna-sigaar neemt, denkt hij: dat is best bijzonder, toch?

Maar goed, toen kwam er een coronacrisis en zag de wereld er anders uit. Zijn vrouw heeft een bedrijf dat gespecialiseerd is in het schoonmaken van hotels. Zat hij ‘s avonds mee op de bank, terwijl haar onderneming stilstond en zij wel een betalingsverplichting had. Hij vertelt het hier wel zo ontspannen met zijn amuserende Rotterdamse tongval, maar dat werd dus niet zo gezellig. Het beeld dat hij straks klaar is bij het bedrijf beangstigt hem ook een beetje. Wat moet hij doen? Hij zou kunnen gaan wedstrijdzeilen, wat hij graag doet. Of gaan jagen of op reis gaan. Maar niet in zijn eentje. Zijn vrouw werkt voorlopig nog, net als zijn vrienden. Dan kun je wel met veel geld op de bank gaan zitten, maar dan zak je heel erg in. Dat zag hij bij zijn vader gebeuren. De gesprekken kregen steeds minder inhoud. En dat ziet hij ook bij vrienden die met pensioen gaan. Die komen op kantoor nog wel eens koffiedrinken. Krantenvoorlezers, noemt De Groot ze. Dan gaan ze hem vertellen wat er in de krant staat. Die krant had hij al drie uur uit.

Klotevak

Zijn vader deed overigens enorm zijn best om zoon Guus uit de bouw te houden. Sorry dat hij het zegt, maar zijn vader vond het een klotevak. Je wordt er niet gelukkig van, je kunt beter gaan studeren, waarschuwde hij. Dat was tegen dovemans oren gericht. De Groot logeerde veel bij zijn grootmoeder. Grootvader was vrij jong overleden, maar de geest van het bouwen bleef rondhangen. Met oma De Groot praatte hij veel over het vak. Zijn interesse was gewekt. Net als van zijn neef, waarmee hij de zaak in 1986 overnam van hun vaders. De neven gingen beiden naar de HTS. Maar Guus slaagde niet. Als je geen diploma had, dan kwam je het bedrijf niet in, had zijn vader vooraf gewaarschuwd. Toen hij het zijn vader opnieuw vroeg, bleef die stellig: je weet het antwoord. Maar zijn oom was begripvoller

Het was geen gespreid bedje wat de neven aantroffen. Van Omme & De Groot stond er ronduit slecht voor. Het geluk was dat de familie veel vastgoed had gebouwd en gehouden, daar leefde eigenlijk iedereen van. Als Guus de Groot zijn vader om advies wilde vragen, kreeg hij terug: “Vraag dat maandag maar op kantoor”. Op maandag zei hij: “Jij wilt toch zo nodig aannemer worden? Je bekijkt het maar.” Dus De Groot heeft het vak eigenlijk in de praktijk van zijn collega's geleerd.

Pennen van de grond rapen

De opa van Guus de Groot was er nog een die kromme spijkers recht boog. Zijn kleinzoon is ook zo’n type. Het eerste wat hij deed toen hij tijdens de financiële crisis enkele projecten van een failliet bouwbedrijf overnam, was in de keet de pennen van de grond rapen. Misschien dat hij daarom heel goed kijkt wat het bedrijf met het geld doet. Van Omme & De Groot heeft altijd een bijzonder hoge liquiditeit en ook een hoge solvabiliteit. Zo word je 100 jaar.


Op zijn hoede is Van Omme & De Groot nog steeds. Terwijl in Rotterdam de ene na de andere wolkenkrabber op dure grond verrijst, kiest het familiebedrijf liever voor minder riskante projecten in Amersfoort, Zeist, Aalsmeer, Zoetermeer en Schiedam.

Van Omme & De Groot is al sinds de jaren negentig van de vorig eeuw in buurgemeenten van Rotterdam woningen aan het ontwikkelen en bouwen. Rotterdam was qua prijs altijd al een kritische markt en in buurgemeenten konden kopers meer waar krijgen voor hun geld. En Rotterdam is een stad die meer verliefd is op ontwikkelaars en aannemers van buiten de stad dan op haar eigen inwoners, sipt De Groot wel eens. Nou, dat is dan maar zo.

Booming Rotterdam

Dat Van Omme & De Groot niet een van de hoge woontorens in de stad bouwt, heeft ook te maken dat het bedrijf nooit verwacht had dat de havenstad booming zou worden. Wie had gedacht dat er zoveel appartementen ontwikkeld en gebouwd konden worden voor deze prijzen? Guus de Groot in ieder geval niet. Eerlijk gezegd heeft zijn bedrijf die ontwikkeling gemist.

Toen toenmalig wethouder Karakus zei dat er duizend appartementen gebouwd zouden worden, zei De Groot nog tegen hem: nou gefeliciteerd, maar ik zou niet weten wie er gaat wonen. Nou, hij heeft dus volledig ongelijk gehad. De Groot is nog een beetje van de traditionele. Denkt dat iedereen in een huis met tuin wil wonen, maar dat is pas zo als je wat ouder wordt en kindertjes krijgt. Bij Van Omme & De Groot zijn ze niet heel erg van de statistieken, maar ze hadden natuurlijk beter kunnen inschatten dat er heel veel mensen alleen zijn of met zijn tweeën en genoegen nemen met een heel ander soort woning dan dat de vorige generatie gewend was. Het Rotterdamse bouwbedrijf maakt tegenwoordig zelfs huizen zonder keuken. Sommige mensen eten toch niet thuis.

Het is trouwens niet zo dat Van Omme & De Groot helemaal niets doet in Rotterdam. Iedere een á twee jaar doet het bedrijf mee aan prijsvragen. Ook koopt het bedrijf grond en gebouwen om te transformeren naar woningen. Het bedrijf maakt een jaaromzet die meestal ligt tussen de 65 en 85 miljoen euro.

Oogst vergokken

Achteraf is alles makkelijk. Maar grote risico’s lopen de Rotterdammers liever niet. “Je mag een keer de oogst vergokken, maar nooit de boerderij”, zei wijlen Dik Wessels, een bouwondernemer die Guus de Groot bewonderde en waarmee hij wel eens gejaagd heeft. Natuurlijk heeft Van Omme & De Groot wel eens dingen gedaan waarvan het wist dat het geen succes zou worden. Dick van Wel van de Dura zei altijd: de foto’s in het jaarverslag hebben altijd geld gekost. Van Omme & De Groot verbouwde ooit het Inntel Hotel aan de kop van de Leuvehaven en zag er zwarte sneeuw.

Guus de Groot van Van Omme & De Groot
Guus de Groot: "We willen niet rollebollend over tafel." Foto: Guido Benschop

Je moet ook een beetje geluk hebben. Soms doet De Groot dingen vanwege een onderbuikgevoel. Niet dat zijn bedrijf geen risico’s neemt. Ze zijn zeker niet - zoals hij dat noemt - het bange schijthuis. Maar op het moment dat het bedrijf twijfelt is het gewoon: niet inhalen. De Rotterdammers zijn buiten Rotterdam wel bezig met de ontwikkeling van een toren van ruim honderd meter. Dat is best gedurfd. Er zijn misschien vijftien aannemers in Nederland die dat durven en kunnen, maar er zijn ook grotere bouwers die daar gewoon genoeg van hebben. Voor grote infrastructurele werken zijn de grote aannemers helemaal doodsbang. Terecht, gezien de resultaten op dit soort projecten.

Failliet gaan duurt jaren

Aannemers roepen hun magere verdienmodel over zichzelf af. Collega’s bepalen de prijs. Dat doet de klant niet. Collega’s moeten het je gunnen, zei de vader van Guus de Groot altijd. Die collega’s moeten zo verstandig zijn om ook hun verantwoordelijkheid te nemen en een fatsoenlijke prijs op te schrijven.

Dat gebeurt niet altijd. Het verbaast hem dat er nog steeds collega's zijn die projecten aannemen met prijzen waarvan hij denkt: joh, waar zit je verstand? Dat zijn vaak wel de partijen die failliet gaan. Dat zag hij ook aankomen bij Sprangers en Moonen. Bij Van Omme & De Groot weten ze na een inschrijving of een collega op een aangenomen project geld gaat verdienen of verliezen. Het duurt in de bouw vrij lang voordat je echt failliet bent. Daar kun je jaren over doen. Personeel van bedrijven waar het niet zo goed mee gaat, gaat ineens solliciteren. Dan hoort De Groot dat het niet lekker loopt. Ook van toeleveranciers hoort hij dat. Die zien alles. In tijden van corona hoor je wel minder, je zit niet meer bij elkaar aan tafel. De banken hebben dat probleem ook, ze vragen een beetje omfloerst: hoe gaat het met Piet? Ja, dat weet Guus de Groot wel. Alleen moet hij kijken of hij het wel of niet aan die bank vertelt.

Een blad voor de mond hebben ze meestal niet nodig. De mannen en vrouwen van Van Omme & De Groot zijn redelijk uitgesproken. Ze tekenen niet zomaar bij het kruisje. Dat is omdat ze tijdens de rit geen gedoe willen met contracten die niet deugen. Het is beter om dat soort dingen van tevoren te bespreken, omdat Guus de Groot niet rollebollend over de tafel wil. Want daar krijg je volgens hem een hartinfarct van.

Achter iedere arbeider staan twee ambtenaren

Waar hij ook een duidelijke mening over heeft: de bouw van betaalbare woningen. Dat is bijna niet te doen. De kwaliteitseisen zijn alleen maar omhoog gegaan, maar ook de prijzen voor grond, materiaal en personeel. De startsalarissen in de bouw zijn goudgerand. En er is een gillend personeelstekort.

Vanuit de overheid wordt er volgens De Groot een beetje geforceerd gedrukt op betaalbare en sociale woningen, onder andere met die nieuwe subsidie, de woningbouwimpuls. Wat de bouw mist, zijn de woningbouwverenigingen. Die hebben te maken met verhuurdersheffing. Wie verzint dat soort gekkigheid, vraagt hij zich af. Schrap die verhuurdersheffing, laat woningbouwverenigingen doen waar ze goed in zijn en stop met de stimuleringssubsidie. Die hebben we helemaal niet nodig op het moment dat je de dingen eenvoudiger organiseert.

Nederland is de laatste decennia volgens hem een ander land geworden. Achter iedere arbeider staan twee ambtenaren. En in plaats van dat die helpen iets voor elkaar te krijgen, zijn ze de boel aan het afbreken. Je ziet door de bomen het bos niet meer qua regelgeving.

Of industrialisatie het antwoord is om meer betaalbare woningen te krijgen? Niet overdrijven. Het is al vijftig jaar zo dat je daken en gevels koopt uit een fabriek. Van Omme & De Groot blijft niet achter. Het bedrijf werkt samen met Spaansen, dat prefab casco’s maakt.

Niet bereikbaar

De verbetering in de bouw kun je beter zoeken bij de gemeente. Toen De Groot begon met werken had je binnen een half jaar een vergunning en stond er een jaar na de vergunning een gebouw. Tegenwoordig ben je twee, drie jaar aan het ontwikkelen. Vroeger moest je snel bouwen omdat de rente hoog was. Nu is de rente laag en moet je toch weer snel bouwen. Misschien komt het omdat hij 63 is, maar soms snapt De Groot het allemaal niet meer.

Nu er corona is, is de situatie bij de gemeenten helemaal schrijnend. Er is niemand meer die wat doet, laat staan wat hij moet doen en binnen de gestelde tijd. Mensen zijn niet bereikbaar, nemen de telefoon niet op. Doen niet wat je met ze hebt afgesproken, laat staan binnen de termijn die je hebt afgesproken. Er zijn maar weinigen die er wat van durven zeggen, ze durven een wethouder of ambtenaar niet voor hun kloten te schoppen. Maar Guus de Groot zegt het gewoon: het is om je dood te schamen! Het is zo anders dan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Toen had je nog voortvarende grondbedrijven en stadsontwikkeling en bouw en woningtoezicht. Er zijn overigens gemeenten die het wel goed doen.

Een ambtenaar doet niks anders dan regels verzinnen. De Groot durft te stellen dat zijn bedrijf inmiddels het dubbele aantal mensen in dienst heeft op dezelfde soort projecten in vergelijking met twintig, dertig jaar geleden. Een project was toen vijf ordners dik. Tegenwoordig heb je veertig ordners nodig. Je moet bij projecten alles aantonen: die bout doet dit, die schroef doet dat. Ja, soms wordt hij er gek van.

Tevreden

Maar een prachtig vak is het ook en hij is er goed in. Van Omme & De Groot won jaren geleden de Neprom-prijs voor locatieontwikkeling voor het project Newport Nesselande. Het project won zowel de prijs van de vakjury als de publieksprijs. “Dat is echt projectontwikkeling. Het kan gelukkig nog”, prees de jury. Nesselande is een Vinex-wijk aan de rand van Rotterdam, een combinatieproject met winkels en een strand. “Gedurfd en door de crisis heen vastgehouden”, ging de jury verder.

Van dat soort projecten kan de Rotterdammer gelukkig worden. Dat je iets maakt en kan zeggen: dat hebben wij gedaan.

Hier zit hij aan de Heemraadssingel in het pand van zijn opa. Tevreden trekkend aan zijn sigaar, een kringeltje rook uitblazend. Het afscheid komt misschien dichterbij.

Over de Cobouw50

Elk jaar publiceert Cobouw de ranglijst met vijftig grootste bouwbedrijven van Nederland. Welke bouwers staan erin en hoe doen zij het ten opzichte van elkaar? Alle ranglijsten, bedrijfsprofielen, interviews en analyses zijn nu gebundeld:

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.