Milieubelasting fors minder door demontabel en duurzaam bouwen

Milieubelasting fors minder door  demontabel en duurzaam bouwen

Dat demontabel bouwen met herbruikbare materialen beter is voor het milieu dan een traditionele methode lijkt vandaag de dag een open deur. Toch wilden ze bij De Meeuw weleens berekenen hoe groot die voordelen nou exact zijn. En die zijn aanzienlijk, zo blijkt uit onderzoek van SGS Search. De combinatie van duurzame materialen en hergebruik van complete units leidt tot 55 procent minder milieubelasting. "Hergebruik zet echt zoden aan de dijk."

De Meeuw zet al jaren in op circulair bouwen. Dat doet het bouwbedrijf uit Oirschot door waar mogelijk de eigen fabrieksmatig geproduceerde modulaire units met standaard afmetingen te gebruiken als basis voor gebouwen. De relatief lichte units met veel hout en staal zijn vergelijkbaar met legoblokjes. Ze gaan in zijn geheel naar de bouwplaats om daar te worden gekoppeld. De modulaire gebouwen gaan gemiddeld zo’n tien tot vijftien jaar mee. Daarna worden de modules weer ontkoppeld. Na renovatie in de fabriek zijn ze klaar voor een tweede of derde leven in een nieuw gebouw.

De nieuwe realiteit

Vorig jaar werd de bouw al hard geraakt door de belemmeringen van het strengere stikstof- en PFAS-beleid. Dit jaar komt de coronacrisis daar nog eens bovenop. De nieuwe realiteit maakt de noodzaak om anders te bouwen alleen maar groter, zo stelde onder meer het Adviescollege Stikstofproblematiek eind vorig jaar. Met modulair, energieneutraal, circulair en natuurinclusief bouwen valt volgens het college veel winst te behalen. Bedrijven die daarin slagen, zijn beter voorbereid op de toekomst, constateert ook ABN Amro in een van zijn sectorprognoses van dit jaar. Voor De Meeuw genoeg redenen om eens te laten toetsen hoe circulair zijn modulaire bouwsysteem is.

De nieuwe realiteit maakt de noodzaak om anders te bouwen alleen maar groter”

Uitgangspunt voor de studie van SGS Search naar die circulaire opbrengsten was het project Stek Oost in Amsterdam. Dit appartementencomplex is opgebouwd uit units die eerder deel uitmaakten van een zorginstelling. SGS becijferde allereerst de milieukosten van alle bouwproducten met behulp van de milieuprestatieberekening uit de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR Gebouw), een methode om de duurzaamheid van gebouwen te meten. Deze milieuprestatieberekening maakt gebruik van een databank – de Nationale Milieudatabase (NMD) - waarin levenscyclusanalyse-data van allerlei bouwproducten zijn opgenomen. In het tweede deel van het onderzoek rekende het bureau ook door hoe groot de invloed is van gemiddeld drie keer hergebruik van de units. Conclusie: hergebruik van units leidt tot 55 procent minder milieubelasting en CO2-uitstoot dan eenmalig gebruik.

Levensduurverlenging en waardebehoud

De lessen die we kunnen leren uit de berekeningen van de milieuprestaties van Stek Oost gaan verder dan uitsluitend dit ene project, meent senior projectmanager Kees Faes van SGS Search. De mogelijkheid om materialen of zelfs complete bouwdelen opnieuw te kunnen gebruiken, zou volgens hem bij elk bouwproject het uitgangspunt moeten zijn. “Hergebruik van producten zet echt zoden aan de dijk. Kijk hoe je levensduurverlenging en waardebehoud kan borgen. Zó moet je ontwerpen en nooit meer anders.”

Hergebruik van producten zet echt zoden aan de dijk”

Toepassen van hernieuwbare of herbruikbare bouwmaterialen moet eigenlijk hand in hand gaan met demontabel bouwen, meent Faes, zoals dat ook bij De Meeuw het geval is. Immers, producten kunnen wel herbruikbaar zijn. Maar dat heeft weinig zin als je ze er aan het einde van de levensduur van een gebouw alleen maar met veel hak- en breekwerk uit kunt halen. Toch ziet Faes tot zijn spijt geregeld bij inspecties die SGS Search uitvoert dat dat vaak wel de realiteit is. “Dertig à veertig jaar geleden werd er echt nog niet nagedacht of gebouwen demontabel moesten zijn. Er zitten vaak prachtige producten en materialen in. Maar je weet een ding zeker: het wordt allemaal gerecycled, want je krijgt het er nooit heel uit. Die fout moeten we niet meer maken. Maak niks meer onlosmaakbaar aan elkaar vast wat waarde heeft, maar bouw demontabel.”

Voor de koplopers zijn dat geen nieuwe inzichten, zo realiseert Faes zich. “Maar ik denk dat de markt er nog wel van doordrongen moeten raken. Dat sijpelt nu langzaam door.” Het helpt volgens hem dat ook gemeenten in hun aanbestedingen eisen beginnen te stellen aan circulair bouwen. Hij hoopt dat het onderzoek naar de milieubelasting van een circulair appartementengebouw als Stek Oost ertoe bij kan dragen dat veel meer partijen serieus werk maken van circulair bouwen. En dat zij zelf gaan berekenen wat de milieu-impact is van keuzes in het bouwtraject. Er zijn inmiddels genoeg bestaande methoden waarmee dat kan. “Rekentechnisch kun je het nu ook aantonen.”

Circulaire projecten De Meeuw regio Eindhoven
De komende periode heeft De Meeuw nog meer bijzondere circulaire projecten op stapel staan. In de nieuwe slimme woon- en werkwijk wijk Brainport Smart District – een uitbreiding van de Helmondse wijk Brandevoort - verrijzen om te beginnen 200 tijdelijke woningen, die projectpartners De Meeuw en Cedrus-Adriaans samen gaan bouwen. De bedoeling is dat ze in november in gebruik genomen zullen worden. In dezelfde regio is De Meeuw een van de betrokken partijen bij de herontwikkeling van het VDMA-terrein (Van der Meulen-Ansems) in het centrum van Eindhoven. Dat terrein bestaat uit industrieel erfgoed en een groot parkeerterrein. In opdracht van ontwikkelaar Being Development krijgt het terrein een nieuwe bestemming. De bestaande Luciferfabriek, een autofabriek en de oudste overdekte parkeergarage van Nederland ondergaan een metamorfose. Tegelijkertijd komen er nieuwe woningen, kantoren en een stuk stadsbos onder de noemer ‘Join the stage’. Om het gebied in de ontwikkelingsfase al nieuw leven in te blazen gaat De Meeuw tijdelijke woonunits van woonlabel NEZZT leveren. De herbruikbare woningen worden verwerkt in het definitieve project.

Dit artikel is gesponsord door De Meeuw.

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof 

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof

Van je 'grijze afval' naar een stoeptegel. Een musthave met het oog op de circulaire economie, zou je denken. Maar er zijn ook aarzelingen bij het gebruik van nieuwe grondstoffen die afkomstig zijn van afval. Hoe geven we het dan toch waarde?

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector  

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector

Als het aan partners Waterzaak en GEP ligt, volgen we het voorbeeld van onze zuiderburen. In België is regenwater opvangen al meer dan 20 jaar de norm. In Nederland lopen wij flink achter. En dat terwijl de Waterwet uit 2009 stelt dat we regenwater moeten opvangen.

Gerhard Hospers

Greenworks: duurzaamheidslabel én kennispartner voor de bouw

De ideale comaker en kennispartner bij bouwprojecten: dat is Greenworks - het duurzaamheidslabel voor bouw- en installatiematerialen - in een notendop. Greenworks is onderdeel van BMN Groep, de grootste bouwmaterialenhandel in Nederland. Omdat circulair en biobased bouwen anno 2024 de norm is, manifesteert BMN Groep zich met Greenworks meer en meer als adviseur die de klant van a tot z ontzorgt, zegt Gerhard Hospers, manager ESG/Greenworks bij BMN Groep.

Foto: Shutterstock

Weinig vermindering CO2-uitstoot én weinig plannen daartoe in de bouwsector

De CO2-uitstoot van de bouwsector neemt nauwelijks af. Bovendien ontbreken concrete doelstellingen en plannen. Opvallend is dat de bouwmaterialenindustrie al wel het reductiedoel voor 2030 heeft bereikt.