Voor Eindhoven is studentenhuisvesting enorme uitdaging

Voor Eindhoven is studentenhuisvesting enorme uitdaging

Op het voormalige Slachthuisterrein in Eindhoven staan sinds kort 300 tijdelijke studentenwoningen. Ze werden in korte tijd neergezet omdat de nood hoog is. Voor steeds meer buitenlandse studenten blijkt de lichtstad namelijk een aantrekkelijke plek om te studeren.

Dat Eindhoven in trek is bij buitenlandse studenten, heeft tot een opmerkelijke toekomstvoorspelling geleid. Volgens de diverse Eindhovense onderwijsinstellingen komen er tot 2023 naar verwachting ruim 6000 studenten bij. Om die te huisvesten wordt een enorme opgave. Al langere tijd wordt dus gekeken naar geschikte plekken om extra – waar nodig tijdelijke – huisvesting te realiseren. Nu lag er op fietsafstand van de Fontys Hogescholen en de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) al geruime tijd een mooi stuk grond braak naast de beruchte ‘Berenkuil’.

Ooit stond hier het gemeentelijk slachthuis. De resterende gebouwen werden lange tijd ingezet als onderkomen voor studenten. Achteraf dus een ideale plek om tijdelijke nieuwbouw te realiseren. En zeer geschikt voor studentenhuisvester Vestide, dat als onderdeel van de Eindhovense corporatie Stichting Woonbedrijf SWS.Hhvl op zoek was naar een betaalbare oplossing, die in korte tijd te realiseren moest zijn.

De modulaire woonunits worden in de fabriek nagenoeg woonklaar opgebouwd, per dieplader aangevoerd en op hun plek gehesen.

Hard doorwerken

Donderdag 16 januari was het feest op het voormalige Slachthuisterrein. In het bijzijn van de Eindhovense wethouder Yasin Torunoglu en directeur Ingrid de Boer van Stichting Woonbedrijf werden de studentenwoningen officieel in gebruik genomen. In de praktijk waren ze medio december allemaal al bewoond. Wat bouwsnelheid betreft moeten we ons realiseren, dat de aanbesteding eind maart 2019 opende en het vervolgens tot enkele weken voor de zomervakantie duurde voordat de feitelijke bouwopdracht werd gegeven. Dat betekende extra hard doorwerken voor de medewerkers van de specialist in modulaire huisvesting Jan Snel, want het in september beginnende nieuwe schooljaar zou de vraag naar woningen voor buitenlandse studenten ongetwijfeld snel doen stijgen.

Permanent en tijdelijk

Dat de bouw zo snel kon gaan, is te danken aan de fabrieksmatige werkwijze. De modulaire woonunits worden in de fabriek nagenoeg woonklaar opgebouwd, dus inclusief sanitair en dergelijke; vervolgens per dieplader aangevoerd en met de hijskraan op hun plek gehesen, waarna de woonblokken in korte tijd worden afgewerkt. Voordeel qua tijd was daarbij, dat door de stevige grondslag ter plekke geen onderheide fundering nodig bleek. Ook de snelheid waarmee de Gemeente Eindhoven de bouwvergunning afgaf, 1,5 in plaats van de standaard 8 weken, heeft flink meegeholpen.

De woonunits hebben een stalen draagconstructie met betonnen vloer en houtskeletbouwwanden. Die bouwwijze maakt ze niet alleen zeer geschikt voor permanent gebruik, maar even goed voor later hergebruik. Verplaatsen is namelijk zeer goed mogelijk door het modulaire bouwsysteem van Jan Snel, dat daarmee een toekomstbestendige bijdrage levert aan de circulaire economie. In overleg met de Gemeente Eindhoven gaat het Woonbedrijf in de komende 15 jaar een definitieve locatie voor de woonunits bepalen.

Blijdschap overheerst

Nu staan ze er dus: vier gebouwen met in totaal 300 compacte, maar wel compleet ingerichte studentenwoningen. Ze worden gemeubileerd opgeleverd, wat met name voor internationale studenten een groot pluspunt is. De kale huurprijs is ongeveer 400 euro per maand. Het gaat om studio’s van 3 bij 6 meter. Ze bevatten naast het woon/slaapgedeelte een eigen open keukentje en een badkamer plus toilet. Qua oppervlak is zo’n studio te vergelijken met een tiny house. Voor de meeste jonge studenten is dat ruimschoots voldoende, want ruimer dan de kamer in hun ouderlijk huis. Anderzijds kan het tegenvallen voor de wat oudere studenten met al enige jaren ervaring in zelfstandig wonen. Maar één ding staat bij iedereen voorop: blijdschap over het op tijd vinden van de zeer schaarse woonruimte in Eindhoven.

De studio’s van 3 bij 6 meter lijken op een tiny house, met hun een open keukentje, badkamer plus toilet en woon/slaapgedeelte.

Bewust all electric

De studentenwoningen zijn all electric gebouwd, dus zonder gasaansluiting. Ze hebben een elektrische verwarmingsradiator, er wordt op elektriciteit gekookt en een elektrische boiler zorgt voor de warmwatervoorziening. Daarvoor zijn op het dak van elk woonblok 44 zonnepanelen geplaatst en op het fietsenhok in totaal zelfs 96. Voor deze ‘zelfstandigheid’ is mede gekozen vanwege de tijdelijkheid van de locatie.

Het eerste woonblok heeft op de benedenverdieping een algemene ruimte van circa 180 vierkante meter die fungeert als ‘huiskamer’. De bewoners mogen deze ruimte naar eigen idee inrichten (met budget van het woonbedrijf en een gift van de bouwer). Tevens kunnen de bewoners, tegen betaling, gebruik maken van wasmachines en drogers. Daarnaast hebben alle blokken een eigen technische ruimte en een beheerdersruimte.

Bij het ontwerp van het complex door architectenbureau Studio Selva is rekening gehouden met de belasting voor de omgeving. Zo zorgen wadi’s voor een goede regenwaterafvoer en voorkomen ze dat de rioolwaterzuivering wordt overbelast. In samenspraak met het Wasven is gekozen voor groen dat bijen en watervogels aantrekt en daarmee een duurzame oplossing voor de toekomst biedt.

Dit artikel is gesponsord door Jan Snel.

Koert Terhürne: ‘Sociale duurzaamheid gaat over meer dan het realiseren van huizen.’

Dura Vermeer: 'Naast klimaat óók het goede doen voor de mens'

Dura Vermeer heeft een ambitieuze missie: Net Zero in 2050. Maar duurzaamheid is meer dan CO₂-reductie. Met een integrale blik op de maatschappelijke opgave wil Dura Vermeer het goede doen voor aarde én mens. In dit interview deelt Koert Terhürne, directievoorzitter van Dura Vermeer Divisie Bouw en Vastgoed, hoe het bedrijf inzet op sociale impact en het creëren van toekomstbestendige leefomgevingen.

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof 

Van op naar in de stoep: AEC-granulaat als duurzame grondstof

Van je 'grijze afval' naar een stoeptegel. Een musthave met het oog op de circulaire economie, zou je denken. Maar er zijn ook aarzelingen bij het gebruik van nieuwe grondstoffen die afkomstig zijn van afval. Hoe geven we het dan toch waarde?

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector  

Op weg naar een watertransitie in de bouwsector

Als het aan partners Waterzaak en GEP ligt, volgen we het voorbeeld van onze zuiderburen. In België is regenwater opvangen al meer dan 20 jaar de norm. In Nederland lopen wij flink achter. En dat terwijl de Waterwet uit 2009 stelt dat we regenwater moeten opvangen.

Gerhard Hospers

Greenworks: duurzaamheidslabel én kennispartner voor de bouw

De ideale comaker en kennispartner bij bouwprojecten: dat is Greenworks - het duurzaamheidslabel voor bouw- en installatiematerialen - in een notendop. Greenworks is onderdeel van BMN Groep, de grootste bouwmaterialenhandel in Nederland. Omdat circulair en biobased bouwen anno 2024 de norm is, manifesteert BMN Groep zich met Greenworks meer en meer als adviseur die de klant van a tot z ontzorgt, zegt Gerhard Hospers, manager ESG/Greenworks bij BMN Groep.