De corporatiesector was “wat uit de hand gelopen” vond Van der Laan toen hij op 14 november 2008 als minister van wonen, wijken en integratie in het kabinet Balkenende 4 begon. Woonbron vertilde zich aan de SS Rotterdam, Maserati-man Hubert Möllenkamp had er bij Rochdale een puinhoop van gemaakt en nog meer corporaties hadden hun eigen koninkrijkje gesticht. Van der Laan viel “in de prijzen”, herinnerde hij zich later met de voor hem kenmerkende ironische woordkeus.
Dat varkentje wilde Van der Laan graag wassen. Hij had “affiniteit met de sector en zijn publieke belang. Misschien is het een beetje huiselijk gezegd, maar wie men liefheeft, kastijdt men. Ik was geïnteresseerd in de sector”, keek hij in 2014 terug. Van der Laan had een verleden in de bouwwereld; zo gaf hij vanaf 1989 juridische adviezen aan bouwbedrijf M.J. de Nijs (zie kader hieronder). Verder moeten de maanden dat de in Leiden geboren Van der Laan diende onder de vermaarde wethouder Jan Schaefer hem de liefde voor volkshuisvesting bijgebracht hebben.
Bouwbedrijven kregen van Eberhard van der Laan een kontje
Versoberen werd het kernwoord. Hij wilde corporaties zich gedroegen als “maatschappelijke instellingen, die als goede ondernemingen worden gerund”. Ze moesten de “klassieke taak van huizen bouwen, renoveren, leefbaarheid en maatschappelijk vastgoed tegen de stroom van de huidige financiële situatie in, kunnen organiseren. Ik vind mezelf mislukt als daar geen oplossing voor is”, zei hij twee maanden voordat zijn taak als minister er alweer op zat door de val van het kabinet.
Eberhard van der Laan heeft in de vijftien maanden ministerschap meer gedaan dan de meeste ministers van wonen in een hele kabinetsperiode
Toch heeft hij in de vijftien maanden ministerschap meer gedaan dan de meeste ministers van wonen in een hele kabinetsperiode. Toen de bouw in 2010 was ingestort gaf hij honderden woningbouwprojecten “een kontje”. Woningbouwprojecten die voor een bepaalde datum startten, steunde het ministerie met 10.000 euro. Veel projecten werden daardoor naar voren gehaald. De stimuleringsmaatregel was een succes, vertelde hij aan twee journalisten van Cobouw. Aan het eind van het interview vroeg Van der Laan of hij een sigaretje mocht opsteken in de rookkamer, die hij had laten maken in zijn werkkamer op het ministerie. Op de drempel staand, met de journalisten nog aan tafel, werd het gesprek nog tien minuten voortgezet.
Van der Laan had in de smiezen dat het rommelde in de sector
Ondanks de steun voor de bouw, viel Van der Laan als minister vooral op door zijn optreden richting de corporaties. Hij trok het toezicht steviger aan. Een rapport van commissie Meijerink, dat stelde dat de sector met zelftoezicht beter af was, belandde in de prullenbak. Willem van Leeuwen, de voormalige voorzitter Aedes, kwam speciaal naar de werkkamer van Van der Laan, om te vragen of de minister het rapport wilde steunen. Daar had Van der Laan geen trek in. Hij had in de smiezen dat het rommelde in de sector.
Als minister ontplofte hij vanwege de SS Rotterdam van Woonbron
“Bedoel je dat ik bij het kruisje moet tekenen?”, vroeg Van der Laan aan de Aedes-voorzitter. “Ja”, zei Van Leeuwen.“Ik heb hem gezegd dat hij de koffie op kon drinken en weg kon gaan. Zo werkt het niet”, herinnerde Van der Laan zich tijdens de parlementaire enquête woningcorporaties in 2014.
Van Leeuwen moet zich rot geschrokken hebben. Van der Laans voorgangers Ella Vogelaar en Sybilla Dekker kwispelden nog volgzaam. Maar hoe meer de corporaties en Van Leeuwen tegenstribbelden, hoe meer Van der Laan aangespoord werd de sector weer op het rechte pad te krijgen.
Van der Laan greep ook in bij Woonbron, dat volgens hem bij de SS Rotterdam liet zien een uitermate beroerde ondernemer te zijn
Bij Rochdale stuitte Van der Laan op een enorm integriteitsprobleem. Een aantal commissarissen speelde onder één hoedje met de frauderende bestuursvoorzitter Hubert Möllenkamp. De minister stuurde de toezichthouders weg.
Van der Laan greep ook in bij Woonbron, dat volgens hem bij de SS Rotterdam liet zien een uitermate beroerde ondernemer te zijn. De raad van commissarissen van Woonbron vond een ministeriële aanwijzing van Van der Laan overdreven. De voorzitter van de raad zei dat het besluit ingegeven werd door “de waan van de dag”. Van der Laan ontplofte. Exit raad van commissarissen Woonbron.
Corporaties waren losgezongen van hun sociale doel
Daadkrachtig. Dat is ook het beeld wat andere getuigen bij de parlementaire enquêtecommissie woningcorporaties over Van der Laan schetsten. De gentleman met guts was niet wars van het geven van aanwijzingen. Had hij ook bij veel andere corporaties gedaan. Volgens de enquêtecommissie was hij recordhouder in het uitdelen ervan. Telkens bleek Aedes niet enthousiast, herinnerde Van der Laan zich. “Hun houding was: waar bemoei je je mee?”
De aanwijzing voor Rochdale was haantjesgedrag, meende Aedes-voorzitter Willem van Leeuwen zelfs. “Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten”, reageerde Van der Laan koeltjes.
Hoge salarissen bij commissarissen en bestuurders, zoals bij Rochdale, waren voor Van der Laan een signaal dat er stront aan de knikker was. De hoogte van de salarissen zeggen iets over de missie van de organisatie, vond Van der Laan. Te hoog betekent dat je losgezongen bent van je sociale doel.
Druk vanuit Brussel gebruikte Van der Laan als rugwind om corporaties aan te pakken
De lopende staatssteundiscussie met Brussel greep Van der Laan aan om corporaties aan de leiband te krijgen. De Europese Commissie, met eurocommissaris Neelie Kroes voorop, wilde dat Nederlandse corporaties niet te veel in het vaarwater van commerciële projectontwikkelaars zouden bewegen. Ze moesten wegblijven uit de koop- en de (middel)dure huur.
De discussie liep al langer. Vogelaar talmde nog, maar Van der Laan wilde van het kwestie af. De druk vanuit Brussel was voor hem “rugwind” om de uitspattingen in de sector in te dammen en de sector terug te krijgen naar de kern: de volkshuisvesting.
Toch hadden sommige dingen tijdens zijn ministerschap beter gekund. Hij stuurde november 2009 een “oordeelsbrief” naar Vestia en schreef dat de corporatie haar “financieel beleid en beheer” goed op orde had, terwijl uit het laatste jaarverslag bleek dat de corporatie gevaarlijke derivaten bezat. “Die zin moet je eigenlijk niet opschrijven”, erkende Van der Laan.
Waarde van corporaties is veel hoger dan je denkt, vond Eberhard van der Laan
De liefde voor de volkshuisvesting was en bleef groot. Uit een interview in Cobouw van december 2010: “Ik wil samen met de corporaties – sommigen noemen dat de klok terugzetten, ik vind het zelf state of the art – een actief partnerschap opbouwen en ervoor zorgen dat we een financiële situatie hebben waarbij de corporaties door kunnen gaan met doen waarvoor ze op aarde zijn, inclusief de bouw van de meest schitterende brede scholen in de armste wijken van Nederland en de achter-de-voordeurprojecten die een fenomenale bijdrage leveren aan de armoede. De werkelijke waarde van woningcorporaties is veel hoger dan sommige mensen uit balansen denken op te kunnen maken. Ze creëren waarde die leidt tot minder kosten op andere begrotingen.”
Na zijn ministerschap werd hij al snel een burgemeester van Amsterdam. In de hoofdstad bemoeide hij zich niet meer met woningbouw. Wel hechtte hij aan de stedenband met krimpsteden Heerlen, Delfzijl en Sluis. De krimpproblematiek had zijn aandacht als minister al.
De frustratie van zijn korte ministerschap bleef. Hij had allerlei dingen in gang gezet en kon het niet afmaken.