De woningbouwvereniging Woongoed in Rotterdam zal zich voortdurend moeten realiseren dat men 72 opmerkelijke flatwoningen beheert, die nu voornamelijk in gebruik zijn bij bewoners boven de 55 jaar.
Het gebouw verkeerde in tamelijk slechte staat, na zestig jaar dienst te hebben gedaan.
Woningindelingen voldeden niet langer aan de eisen van deze tijd en maakten inwendig meer dan woningbrede kaalslag nodig. Binnen het staalskelet bleven in feite alleen de langsgevels met glaspuien van hout op z'n plaats. Alle bouwmuren, opgetrokken in een soort drijfsteen aan weerskanten van de verstijvingskruisen binnen het staalskelet, werden gesloopt. Houten balklagen bleven als verticale woningscheidende vloer gehandhaafd, maar galerij- en balkonplaten van beton werden vervangen, waarbij delen van de staalconstructie naar de constructiewerkplaats gingen voor een schoonmaakbeurt en een nieuwe afwerklaag.
Renovatie
Niet bekend
De torenbrede sloop van vrijwel alles binnen het staalskelet ondervond veel kritiek, terwijl slechts een flat zoveel mogelijk in de oorspronkelijke toestand is tereggerestaureerd. Verder zijn geheel nieuwe woningplattegronden ontwikkeld, grotendeels met open keukens die ruimere plattegronden ten koste van de ruimtenvormen opleverden. Een verticale strook van negen woningen heeft een keuken aan de galerijzijde.
Opklapbed
Oorspronkelijk hadden de flats aan de balkonzijde een woonruimte en slaapkamer naast elkaar, onderlinge gescheiden door een glaspui. Het ontwerp ontstond na diepgaande studie, compleet met voorstellen voor de inrichting met opklapbedden. Na zestig jaar werd slecht een zon glaswand teruggevonden, overigens ontdaan van beglazing en dubbele glasdeur... Dat is opmerkelijk en toont aan dat de goed bedoelde pui de inrichting van de flat in de weg stond. Nu is dit een flatbrede woonruimte geworden. De verdere woningindeling is daarop aangepast. Het blijven daarmee kleine flats die eigenlijk het best door een persoon te bewonen zijn, al kan een ouder echtpaar zich er met wat moeite ook vestigen.
Dat alles is ingrijpend voor een topmonument van het Nieuwe Bouwen.
Daarentegen is de gebouwschil aanzienlijk behoedzamer aangepakt. Zoals al is aangegeven bleven de houten puien -behoudens verrotte balkonpuien op de bovenste woonlaag- op hun plaats. Daarin voorkomende stalen ramen voor bewegende delen zijn terug naar de fabriek van stalen ramen geweest, ontdaan van verf, waar nodig opnieuw gericht en met zorgvuldig aangemaakt hang- en sluitwerk aangevuld en opnieuw geconserveerd. Dat is nu vanaf de galerijen zichtbaar met de karakteristieke vroege scharnieren op de lichte profielen en bijna naief aandoende sluitingen. Ook borstweringplaten van metaal zijn, evenals de platen in de galerijbalustrades, opnieuw in de werkplaats behandeld.
Isolatieglas is niet toegepast.
Omdat de stalen ramen in houten puien waren opgenomen, konden aan de binnenzijde draaibare binnenramen worden toegevoegd, die men aan de buitenzijde nauwelijks ziet, tenzij men er op let vanaf de galerijen.
Ook de circa vijftienhonderd vierkante ruiten tussen de doorgaande slanke raamstijlen van het trappehuis, horizontaal gescheiden door Z-profielen, zijn gehandhaafd. Waar nodig zijn nieuwe granitovloeren rond de entree toegepast, met in de halvloer de naam van de belangrijkste architect Van Tijen opgenomen.
Aanpassingen
Op het dak is een dakterras, dat relatief kort in gebruik is geweest, gereconstrueerd, compleet met een draadantenne tussen beide kopgevels en een hijsbalk. Ook de bescheiden vuilstortkoker aan de buitenzijde is gereconstrueerd, met dichtgezette kleppen omdat een modale hedendaagse vuilniszak vermoedelijk al tot verstopping zou leiden.
In de kelder zijn ruimten voor de was van passende bestemming voorzien. De laagbouw voor het trappehuis bestond oorspronkelijk uit drie heel kleine winkeltjes en entree voor de glasgevel van de trap.
De entree verschoof wat om een portaal met brievenbussen mogelijk te maken. De verdere winkelruimten doen nu dienst als centrum voor bewoners, die er ook ruimte voor een feestje van boven modale-flatruimte ke huren.
Voor fietsen is een aparte buitentrap toegevoegd, waardoor deze niet langer een te steile trap af hoeven.
Het zijn aanvullingen als toegeven aan de huidige woonwensen. Voor een monument is dat een tragische zaak, maar Van Tijen zou zelf waarschijnlijk voorstander zijn geweest van deze aanpak. Het gebruik van voornamelijk schuifdeuren in de nieuwe flats zou hij hebben toegejuicht. Maar wellicht had hij er ook meer ontwerptijd in gestoken om wat meer van de oorspronkelijke ruimtewerking in te creeren. Een gevoel van te geroutineerde indeling bleef bij een rondleiding de boventoon voeren.
Inventief
De technische aanpassingen zijn vaak inventief geweest.
De woningscheidende bouwmuren van een soort drijfsteen met verstijvingskruisen in de spouw is vervangen door een ruim twintig centimeter dikke wandconstructie met lichte staalprofielen met minerale wol als isolatie aan beide zijden van het verstijvingskruis. De afwerking bestaat uit twee platen gipskarton op elkaar aan weerskanten.
De houten balklagen zijn van boven en van onder van een isolatiepakket voorzien, waarin ook flexibele cv-leidingen in de vloerafwerking zijn opgenomen in een mantelbuis, zodat plaatselijke vernieuwing zonder breken mogelijk blijft.
De cv-installatie, in 1932 nog gestookt met kolen en later met olie en gas, is geheel vernieuwd, compleet met meting van warmteafname voor verwarming en warmwater dat individueel nog even op hogere temperatuur kan worden verwarmd. Aardig is dat de flat op advies van de waterleverancier over slechts een gasmeter beschikt en dus ook slechts f. 40 per maand kost voor 72 flats!
Het gasverbruik wordt gedeeld door de bewoners die het gebruiken voor koken.
De woonruimte bleef overigens betaalbaar: f. 500 per maand, inclusief honderd gulden verwarming. Dat werd mede mogelijk door de monumentensubsidie op het ontwerp van bureau OBN dat door Dura werd uitgevoerd Monumentwaardig?
Daarmee is veel geinvesteerd in deze restauratrie/renovatie.
Dat mocht ook wel voor dit hoog gewaardeerde jonge monument. Maar de karakteristieke zonwering, bestaande uit een frame van hoeklijn met golfplaten die scharnierend opgehangen aan de rand van de balkonplaat er boven, worden vervangen door zonneschermen. De constructie zou te gevaarlijk zijn omdat een uit zich zelf neerklappende zonwering gevaarlijk zou zijn. Na zestig jaar zijn me geen ongelukken in de Bergpolderflat bekend... Maar de oorspronkelijke balkonbalustrades met harmonicagaas keerden terug, dat wel.
Daarmee blijft de aanpak van zon belangrijk internationaal monument wat mager, maar kan men er begrip voor opbrengen. We ke, om maar iets te noemen, geen winkeltjes ter grootte van een woonkamertje in leven houden. En ingebouwde bouwfouten zijn moedig getolereerd, met lekkages in de glaspui van het trappehuis, moeilijk te zemen ramen en te dunne borstwering van metselwerk in de hal.
Alleen de houten regelwerken met harmonicagaas in de kelder werden van staal: even doorzichtig en iets inbraakbestendiger.
Daarmee lijkt het leergeld van Spangen en Witte Dorp toch tot een acceptabeler aanpak te hebben geleid. Dat is al heel wat en komt ook tot uitdrukking in de restauratie van bijvoorbeeld de al even beroemde Van Nellefabriek.