Het zijn echter niet langer de stroperige planvormingsprocedures die onze sector parten spelen. Dat wat gisteren waar was lijkt vandaag namelijk een andere waarheid. Prijsstijgingen zijn namelijk aan de orde van de dag en lijken nu de sector te verlammen. Natuurlijk hebben we allemaal te maken met de extreem oplopende energieprijzen. Maar waar kleinere familiaire hout- en betonpartijen met voorstellen komen om de pijn te delen, gooien de grote grondstoffenleveranciers de prijsstijging via hun tussenhandelaren over de schutting. Niets en niemand ontziend stellen zij het aandeelhoudersbelang boven het algemeen belang.
Naast deze prijsstijgingen hebben we ook te maken met de oplopende salarissen van werknemers. De CAO van de schildersbranche gaat met 10 procent omhoog, werknemersorganisaties in de bouw willen een inflatievolgende CAO. Ondertussen zie ik minister De Jonge afspraken maken met de provincies over het verhogen van het bouwprogramma. Hoe dan?
Als woningcorporatie en institutionele beleggers door de stijgende bouwkosten de exploitatie niet langer rondgerekend krijgen en projecten uitstellen? Of starters op de woningmarkt die zich geconfronteerd zien met een hypotheekrente van 4,5 procent, vijf jaar vast? En niet te vergeten die doorstromer die best een ander huis wil kopen, maar vreest dat hij zijn huidige gasgestookte huis niet verkocht krijgt en dus op zijn handen blijft zitten.
Uitstel van projecten is natuurlijk nog geen afstel. Maar we moeten er wel alles aan gaan doen om dat laatste te voorkomen. Kiezen voor continuïteit is naar mijn gevoel dan ook beter dan kiezen voor een hogere marge. Mochten het de grote grondstoffenpartijen zijn ontgaan: daar is het de markt niet meer naar.
Arjo Riedijk, Algemeen directeur Weboma
Lees meer: