Nieuwe directeur Instituut Bouwrecht: 'In Zwitserland stort nooit iets in'

Nieuwe directeur Instituut Bouwrecht: 'In Zwitserland stort nooit iets in'
Evelien Bruggeman vindt ook dat er iets moet gebeuren. Foto: Suzanne van de Kerk

Wat is er na al die instortingen nou gebeurd, niets toch? En wie denkt dat de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen ook maar iets gaat oplossen, komt bedrogen uit. Was getekend, Evelien Bruggeman. De kersverse directeur van het Instituut voor Bouwrecht dringt aan op maatregelen voor het echt een keer gruwelijk misgaat. "Ergens moet iemand zeggen: 'the buck stops here'."

Een regenachtige decemberdag in Den Haag. New Babylon 1 heet het onderkomen van het Instituut voor Bouwrecht (IBR). Vernoemd naar de stad die in Bijbelse kringen als bron van ellende wordt beschouwd.

Maar dit is geen plek van geschreeuw en Babylonische spraakverwarring. Juist niet, denkt Evelien Bruggeman. Hier komen nuance en argumenten samen. Al bijt ze ook net zo makkelijk van zich af, als de situatie daar om vraagt.

“Of de bouw gejuridificeerd is?” Onzin, reageert de 42-jarige opvolgster van Monika Chao-Duivis dan. “Er is toch bijna niets dat je in het leven kunt doen zonder jurist? Zelfs als je naar de Efteling gaat, zijn er algemene voorwaarden. Of wij leven van fouten? Nee joh, wij helpen.”

Constructieve bijeenkomst

Geen achtbaanrit in een pretpark vandaag. Hooguit een doolhof. Het was namelijk even zoeken naar de ingang. Maar dat ligt niet per se aan het IBR. Die is juist van het uitleggen van de regels. Bovendien waren de internationale bouwrechtdeskundigen vol lof over haar en Nederland toen ze hier laatst waren voor een expertbijeenkomst over constructieve veiligheid.

Bruggeman: “Het vliegveld is mooi, zeiden ze, de trein rijdt op tijd en het kantoor is prachtig. Maar toen ik ze de conclusies voorlegde van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, ze plaatjes toonde van wat er allemaal is ingestort en vertelde dat daarachter (ze wijst over het stationsplein) op het ministerie mannen niet met zijn achten tegelijk bij het koffiezetapparaat mogen staan, omdat er anders iets instort, geloofden ze dat gewoon niet. Dat is natuurlijk ook bizar.”

Je moet wel even doorvragen, voor ze zoiets zegt. In de kern vindt ze het stelsel van bouwregels, met slechts 20 artikelen in het Burgerlijk Wetboek, namelijk “best overzichtelijk”.

Maar de vraag is natuurlijk: Is het Hollandse bouwrecht op orde?
“In grote lijnen wel. Al kun je eindeloos discussiëren over details.”

Oh ja? Over welke?
“Voor wie het stelsel goed is geregeld. Voor de aannemers of voor de opdrachtgevers?”

En?
“Ik denk dat het in evenwicht is. Bij grote projecten waar je het fout ziet gaan, gaat het vooral om de toepassing van de regels. In een contract kun je wel van alles vastleggen en regelen, maar het gaat er vervolgens om of je je daar naar gedraagt. Boekenkasten zijn er volgeschreven over hoe we moeten samenwerken in de bouw. Dat kun je niet regelen met één zinnetje in een contract. Het recht opereert niet in een vacuüm.”

U zegt overzichtelijk, in grote lijnen goed. Toch stort er geregeld iets in of vallen er doden op de bouwplaats. Waar ontbreekt het aan?
“Keer op keer concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat er te veel schakels zijn in het proces die hun verantwoordelijkheid niet nemen. Niet op hun eigen onderdeel, niet op de raakvlakken en ook niet op het geheel.”

Doen omliggende landen het beter?
“Zwitserland heeft een grotendeels vergelijkbaar systeem, vergelijkbare regelgeving en een vergelijkbare manier van vergunningaanvraag, maar daar stort bijna nooit iets in. Puur en alleen omdat mensen daar in een andere cultuur opereren, is de veronderstelling.”

Wat is dat dan, verschil in cultuur? Vertrouwen?
“Dat weet ik niet, maar de overallconclusie moet zijn, dat de regels die wij nu hebben, hier niet werken… Duitsland heeft een prüfingenieur die gigantisch veel verantwoordelijkheid draagt en als onafhankelijk figuur wordt aangewezen door de overheid, in tegenstelling tot de kwaliteitsborger die wij hier krijgen. Die prüfingenieur verdient zijn brood met grondige controles van het bouwproces. Als hij zijn werk niet goed doet, kan hij nooit meer zijn beroep uitoefenen. Dat geeft een enorme incentive en betekent ook dat er geregeld werken worden stilgelegd. Datzelfde zie je in Frankrijk met de verzekeraars die alleen aannemers toelaten tot de verzekering als ze veilig werken en in België met de architect. Die heeft misschien wat veel in te brengen, maar dat werkt dus wel. Want ook als hij het toezicht niet goed uitoefent, kan hij zijn werk als architect nooit meer uitoefenen of hij krijgt nooit meer een opdracht van de overheid, of nooit meer een verzekering. Ik zeg niet dat we systeem a of b moeten invoeren, maar iemand moet ergens zeggen: 'the buck stops here'*. Iemand moet zeggen: Dit is mijn verantwoordelijkheid en ik laat het niet over mijn kant gaan. ”

(*Historische uitspraak van voormalig president van Amerika, Truman. Iemand die de eindverantwoordelijkheid draagt, moet die ook echt dragen.)

Evelien Bruggeman (42)

Evelien Bruggeman (42) volgt Monika Chao-Duivis op als directeur bij het Instituut voor Bouwrecht (IBR). Bruggeman studeerde Nederlands recht in Leiden en kwam via een advertentie in de Volkskrant bij het IBR terecht. In totaal werkt ze bijna tien jaar bij het IBR. In de tussentijd is ze er wel even uit geweest en werkte ze bij de Hoge Raad.

Wat moet de Nederlandse overheid doen?
“De verplichte veiligheidsregisseur of coördinator - voor zowel de omgevingsveiligheid als de veiligheid van het gebouw - die de minister beoogt, is een stap in de goede richting. Het hangt er echter wel van af wat die autoriteit precies kan en moet doen. Mag hij de boel stilleggen? Komt hij op de bouwplaats? Hij moet voldoende bevoegdheden krijgen, aansprakelijk zijn en zijn activiteiten moeten verzekerbaar zijn tot een behoorlijk bedrag.”

Best schrijnend eigenlijk. De OVV roept dit al jaren en u zegt doodleuk dat er in Zwitserland minder gebouwen instorten…
“Dat is ook gewoon zo. Misschien heeft dat ook te maken met de terugtredende overheid die geen verantwoordelijkheid neemt, ook niet als opdrachtgever. Als je ziet wat er allemaal is ingestort in de afgelopen jaren en is onderzocht, bekeken en stilgelegd. Ook de economische schade. Ik heb al veel mensen in de sector horen zeggen: we moeten gewoon wachten tot we echt een ramp hebben, zoals Grenfell.”

De instortingen in Nederland waren niet dramatisch genoeg om tot actie over te gaan?
“Ik denk het niet. In Eindhoven (parkeergarage die instortte) kwam iedereen met de schrik vrij, in Alkmaar (AZ-dak) ook en in Alphen aan den Rijn (kraanongeval), zat alleen een hond. Ik heb geen verstand van veiligheid op zich, maar ik heb wel het idee dat de overheid pas echt in actie komt als er echt iets ernstigs gebeurt. Als er een brug instort of iets dergelijks. Het zegt toch genoeg dat de OVV twijfelde om naar Eindhoven te gaan, omdat ze dachten dat hun adviezen toch niet zouden worden gevolgd?”

Toch heeft ook de landelijke media veel aandacht voor de grotere bouwincidenten…
“Maar is er nou echt iets gebeurd? Nog niet toch? Er komt een overleg en dan gaan we weer geeltjes plakken.”

Ergert u zich daaraan?
“Mijn rol is anders, maar ik kan me er wel aan storen hoe de overheid in veel zaken zijn verantwoordelijkheid niet neemt als wetgever. Al snap ik best dat je met wetgeving niet alles oplost.”

In hoeverre lost de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen de geschetste problemen op?
Een zucht: “Dit mag je letterlijk opschrijven van mij. Als je kijkt wat de OVV al jaren zegt over de hoeveelheid schakels in het bouwproces: dat is hét grote probleem. Wat doen wij? Wij voegen er tien schakels aan toe. Er komt een kwaliteitsborger, een instrument, een instrumentaanbieder en die wordt dan weer gecontroleerd door een zelfstandig bestuursorgaan. En die instrumentaanbieder moet dan controleren of die borger het wel goed doet en de borger moet dan weer controleren wat de aannemer doet. Als we lezen wat de OVV steeds adviseert, dan gaan we toch niet denken dat deze wet iets gaat oplossen?”

Toch is die wet aangenomen.
“Misschien omdat het één groot compromis is geworden. Maar hoe de wet gaat werken, weten we nog steeds niet. Het wachten is nog altijd op de verdere uitwerking. Het uiteindelijke succes hangt daar wel van af. In zijn algemeenheid heeft de Raad van State zich daar ook al eens negatief over uitgelaten.”

Is dat niet frustrerend? U staat erbij, uit uw zorgen, maar ziet het toch misgaan…
“Ik ben hier niet om een vorm van macht te hebben. Het gaat erom dat aannemers en opdrachtgevers goede beslissingen kunnen nemen. De overheid kiest ervoor om bouwtoezicht te privatiseren. Wij kunnen daar dan alleen nog goed over adviseren hoe je dat het beste kunt invullen.”

Jullie kunnen je toch laten gelden?
“Dat gaat uit van de gedachte dat wij het met goede argumenten zouden kunnen winnen. Dat is niet hoe het in de politieke arena werkt. Wij geven de argumenten, maar vervolgens bepaalt de politiek. Ik ga toch niet elke dag naar het Binnenhof om te zeggen dat het anders moet. Dat zou toch heel raar zijn? Daar ben ik toch niet voor op aarde?”

Maar u bent wel de directeur van het Instituut voor Bouwrecht. Het lijkt me vreselijk als ze er een paar kilometer verderop een potje van maken…
“Ik vind daar wel wat van, maar ik ben niet iemand die daar in zijn werk boos over gaat worden. Dat vind ik onprofessioneel, omdat het dan alleen nog gaat over lobby en belangen en over de vraag wie het hardst schreeuwt en het meest in de krant staat. Bij ons gaat het uiteindelijk om de inhoud. Juist in een onafhankelijk wetenschappelijk instituut moet er nuance zijn. Wordt die niet gehoord, dan houdt het een keer op.”

U volgt Monika Chao-Duivis op. Wat leerde u van haar?
“Het schrijven van een proefschrift, de liefde voor het vak en haar passie. Monika was van onschatbare waarde voor het instituut. Zij heeft het helemaal verzelfstandigd en onafhankelijk weten te houden in een hele moeilijke tijd.”

Wanneer stopt u ermee?
“Mag ik eventjes? Als je in dit vakgebied opereert is dit gewoon een droombaan. Dan ga je niet zo snel weg hoor.”

Om de Omgevingswet écht goed te begrijpen heb je Bouwwetten nodig

Als het om wet- en regelgeving gaat, kun je niet zeker genoeg zijn. Met inzichtelijke artikelen, stappenplannen en checklists laat Bouwwetten zien wat de gevolgen van wet- en regelgeving zijn voor de praktijk. In een tumultueuze periode met de introductie van de nieuwe Omgevingswet, is Bouwwetten een betrouwbare partner waar je antwoord op je vragen krijgt.
Om de Omgevingswet écht goed te begrijpen heb je Bouwwetten nodig